Anna de Savornin Lohman: Liefde uit de gelijknamige bundel, waarin ook opgenomen 'Mara' Amsterdam: L.J. Veen, [1905]
[87:]
VII.
En van lieverlede nu, als iets dat in haar groeide en wasdom kreeg, werd hij in haar hart de toekomstige vader van haar kind, den man, dien zij liefkreeg om haar kind. . . . Zij begon nu te denken aan de toekomst, als aan een voldongen feit, waarin hij zou zijn: de vader van haar kind. . . . . Ze vroeg hem om raad. Ze hechtte aan zijn oordeel. Vóór alles zag zij, met klimmende blijdschap, dat het kind zich onderwierp aan hem, hem soms gewillig gehoorzaamde, waar zij stuitte op weerstreven en koppigheid. Misschien was het zijn dok
[88:]
ters-invloed, die hem deze overmacht verleende, zijn zacht-gezag-uitoefenen van geneesheer, gewoon onophoudelijk te geven en te nemen, te ontzien den wil van een ander, toch gelijktijdig dien te regeeren. Hij was geboren om dokter te zijn, met zijn zachte beslistheid, zijn innemende overredingskracht. Hij behoefde geen moeite te doen om dien invloed te krijgen, want hij bezat hem van zelf! En Hellmund onderging dien eigenaardigen invloed. . . . óók als iets, dat van zelf sprak. . . .
inhoud | vorige pagina | volgende pagina