doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Fiammetta: Noodlot. Oorspronkelijke Indische Novelle. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 1902
Woensdag 18 juni 1902 - aflevering 15


De majoor had zich weder in zijn uniform gestoken om indruk te maken en hoewel het damasten tafellaken wat versleten scheen, was er hem van gerechten en dranken door een banketbakker, op Rudy's kosten, geleverd.
Mevrouw Mariens straalde van voldoening en werd na enkele glazen champagne vertrouwelijker. Zij vertelde van Alictte's kinderjaren, van wijlen kapitein Hartens, haar echtgenoot wiens deugden zij verhief, meenend dat hij het stellig tot generaal zou hebben gebracht, als de dood niet zoo ontijdig was gekomen.
"Ja, het was een patente kerel," beaamde de majoor, telkens zijn glas uitdrinkend.
Reina dacht intusschen aan haar braven Frank en was overtuigd dat ook hij Rudy's keuze niet billijken zou. En zij staarde naar de verloofden, die dicht bij elkander gedrongen bij de oude piano stonden om muziekstukken uit te zoeken, want Alietta zou zingen.
"Het lied, dat je op dien morgen in den tuin gezongen hebt," bad Rudy. Na lang zoeken vonden zij het stuk, waar boven in vette letters de naam stond: Trockne Blumen. Rudy sloeg de toetsen aan en spoedig klonk Aliette's weeke stern door het vertrek. En zij vervolgde weemoedig:

Ach, Thranen machen nicht maien grün
Machen todte Liébe nicht wieder blühen
Undd Lenz wird kommen, und Winter wint gehn
Und. Blümlein werden im Graso stehen
Und Blümlein liegen in meinem Grab,
Die Blümlein alle, die sie mir gabt

Toen het lied ten einde, was, klapte de majoor luidruchtig in de handen en Reina herinnerde zich het kleine meisje, dat zoo vroolijk van de "haantjes" zong en nu zulke droefgeestige liederen kweelde. Had zij dan verdriet? Had Aliette dan Rudy niet lief? Het moederhart werd met angst en zorg vervuld terwijl Rudy in den hoek van de kamer, ver van de ouderen verrukt, het bevallige meisje naar zich toe trok en haar teederlijk kuste.
Toen zij thuis kwamen, zeide hij, weder als voorheen: "Nietwaar, mama, zij is allerliefst?"
Maar Reina, in gedachten verdiept, vergat zijn vraag te beantwoorden.
De Terborgs woonden nu in de stad en Rudy trok na zijn huwelijk, met zijn jong vrouwtje naar Soeinber- Madoe, waar zij zouden wonen, terwijl Reina voorloopig op Randoe-Sarie verlangde te blijven.
Een nieuwe administrateur zou Randoe-Sarie beheeren daar Rudy meer van Soember-Madoe hield.
Een maand na hun huwelijk zaten Rudy en Aliette in de gezellige voorgalerij van het oude landhuis. Zij vleide, haar hoofdje tegen zijn borst drukkende, met zoete stem.
"Nietwaar, mannetje, ik hoef niet weer bij die akelige mevrouw Valte terug te komen, wel"
"Waarom niet? En waarom heet zij akelig?" vroeg Rudy, haar glanzige krullen streelend.
"Och, ik vind het zoo naar om jou "tante" tegen haar te hooren zeggen. Zij is immers je tante niet, dwaze jongen,"sprak zij, pruilend.
"Ik zou niet anders kunnen doen en ik heb haar even lief als ware zij een bloedverwante. Je weet toch welk een groote troost de Valte's mama zijn geweest na papa's dood en hoeveel diensten zij haar bewezen hebben. Papa hield erg veel van Valte."
"Maar, Rudy, dat is al zoo lang geleden. En bovendien was hij employé, dus moest hij alles doen om het zijn meester naar zin te maken."
"Foei, Aliette," berispte hij: maar zij plooide haar mondje zoo keurig en keek hem zoo betooverend aan dat hij zich, willens of onwillens tot haar neder buigen moest om haar te kussen.
Aliette kwam niet weder bij de familie Valte en Thea begreep al heel gauw dat haar bezoeken op het landhuis der jonge mevrouw onaangenaam waren.
Intusschen werd het oude huis voortdurend bevolkt met gasten uit de stad, vrienden van Aliette. Niet zelden kwamen onverwacht ook muzikanten en dan werd tot diep in den nacht gedanst.
Ook Gustaaf kwam eens over en scheen geheel verzoend met Aliette's huwelijk; alleen was zijn houding tegenover zijn nichtje wel wat koel en teruggetrokken, hetgeen Aliette bewoog des te vriendelijker te zijn en haar best te doen om zijn vroegere genegenheid te herwinnen. Rudy had hem ongaarne zien komen en was blij toen de ongewenschte gast vertrok.
"En wanneer moet mama komen,"vroef Rudy
"Och, Ruud, laat haar maar op Randoe-Sarièeblijven toe. Zij is een lastig, oud portret, is het niet?"
"Hoe? Mama een lastig, oud portret? Zij is de liefste zachtzinnigste vrouw die bestaat, van wie je heel veel houden zal als je haar eerst maar beter kent.
"Ja, ik begrijp het wel! Je houdt meer van haar dan van mij en je kan haar gezelschap niet missen!" En snikkend, met den zakdoek tegen de oogen gedrukt liep zij heen.
Rudy volgde haar dezen keer niet en bleef peinzend en treurig zitten. Zijn oude vrienden keerden zich van hem al en zijn moeder moest hij nu ook al opofferen.
Reina bleef op Randoe-Sarie en Marieke woonde bij haar in, opdat zij het niet te eenzaam zou hebben. Zij was nu geheel vergrijsd en scheen niet meer zoo vlug en sterk. Vaak staarde zij naar het levensgroot portret van haar tweeden echtgenoot. Denkend aan haar eenzaam leven sprak zij dan als kon hij het hooren:
"Frank, ik heb mijn taak volbracht. liet wordt tijd dat ook ik heenga, want Rudy heeft mij niet meer noodig."
Toen Tudy zijn moeder op een goeden dag terug zag na in lang niet op Randoe-Sarie geweest te zijn, schrok hij er van zoo slecht als zij er uitzag.
"Mama, lieve mama," sprak hij bewogen, "u is ziek geweest en ik heb er niets van geweten." (Wordt vervolgd.)


inhoud | vorige pagina | volgende pagina