doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mina Kruseman: Paria's (Tweede Deel)
Dordrecht: Revers, 1900


DRIEENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
DRIE LIEFDES.

Eee dagen later kwam Dorbly weer van het postkantoor terug met een brief voor Madame Alta.
"Van Non?" vroeg Lize.
"Ja, lees gauw."
En Lize vertaalde:
"Beste Lize, ik kan je nog ééns schrijven voor m'n vertrek en dat wil ik doen om je te vertellen wat hier eigenlijk gebeurd is. Je hebt mogelijk niet veel van m'n vorig schrijven begrepen? Ik was ook zoo in de war. Nu begin ik met meer kalmte den geheelen omvang te overzien van het besluit wat ik genomen heb, en wat ik op het punt ben ten uitvoer te brengen met een verbrijzeld hart.
"Je weet hoe veel ik altijd van mijn voogd gehouden heb,als kind reeds zag ik een soort van afgod in hem, en sedert. . .och ik heb niemand zoo lief als hem.
"Zoo als ik je geschreven heb, neem ik sedert eenigen tijd zangles van een chanteuse van den opéra een allerliefste, maar zeer ongelukkige vrouw, die mij, onbeduidend kind, tot confidente heeft gekozen en al haar leed heeft meegedeeld.

[170:]

Op een avond dat zij de Huguenots gezongen had met enorm veel succès, en achter de schermen groote onaangenaamheden had gehad, kwam ze overspannen thuis. Het was bizonder warm geweest dien dag, en ze had geen tijd gehad in den namiddag haar bad te nemen. Ze wilde haar verzuim goed maken en vloog naar de badkamer zoodra ze haar theátre-kleeren uit had. Den volgenden dag lag ze met zware koorts te bed, en sedert heeft ze niet meer gezongen.. Arme Dormeuil! De doctoren verklaarden dat zij zoo spoedig mogelijk naar Europa terug moest keeren. Een zeereis, en een winter in haar vaderland alleen konden haar redde.
Maar haar Directeur aan den eenen kant en haar amant (een rijk koopman) aan den anderen, weigerden haar geld te geven om hen te verlaten. Zij préféreerden haar te zien sterven, boven haar te laten vertrekken. Dormeuil vertelde me al de scénes welke zij met de twee mannen gehad had en ik was er natuurlijk geheel door van streek. Toen ik thuis kwam dacht ik aan mijn geld van jou en wilde ik mijn voogd vragen om twee duizend gulden voor mijn arme vriendin.
Maar Meneer Rijnsma was er niet, Jufvrouw Hanna kon ik ook niet vinden, toen begaf ik me naar de piano-kamer, waar ik op de bank ging zitten lezen. Eenige oogenblikken later hoorde ik de deur van de aangrenzende kamer (Jufvrouw Hanna's slaapkamer) dicht slaan. Ik stond op om naar haar toe te gaan toen ik de stem van mijn voogd herkende, die op vreemde toon zei;
"Ja, laat ons kalm overleggen wat we voor onze arme Non doen kunnen."
"We moeten haar redden!" zei Jufvrouw Hanna.
"Ja. .. Maar ik kan ons beide toch niet opofferen aan Non! . .. Als ik nog alleen was, en vrij en niet... "
"Zou het je niet mogelijk zijn haar genoeg lief te hebben om haar gelukkig te maken?"
"Liefste Hanna, waar denk je aan!"
"Jij houdt van Non... ik zal naar Europa gaan;.. zij weet niet dat wij bij elkaar behooren... en het zal haar dus niet verwonderen. . ."

[171:]

"Dat zou m'n dood zijn, Hansje!"
Ik hoorde de Jufvrouw snikkend roepen:
"Mijn God wat moeten we dan doen!... Ook Dormeuil verlaat haar, het arme kind sterft als..."
"Maar ik!. .. Ik kan toch geen vrouw geluk belooven.  Is het nog niet genoeg dat ik jou leven gebroken heb... Een huwelijk met Non, maar een huwelijk... elk huwelijk is voor mij een onmogelijkheid!. .. dit weet je."
"Ik zal haar zeggen... en ze zal toestemmen.. ."
"Neen, het eerste wat Mathilde, de jonge, de liefhebbende, de compleete vrouw van me verlangen zou, is een kind.. . Een kind! - zou het geen misdaad wezen als ik... Neen, neen, dat kan niet, dat mag niet!... Er zijn krankzinnigen genoeg in de wereld!... Mijn naam moet uitsterven! Hij is gevloekt!"
"Ik zal haar alles zeggen - en zij zal er in bewilligen geen kinderen te krijgen uit liefde voor jou."
"Neen... neen!
"Jij houdt van Non... Ik gevoel het, ik weet het!"
"Niet zóó... Ja zeker houd ik van Non, als van mijn eigen dochter, Ik heb haar onder m'n oogen zien opgroeien en ik dweep met haar lief, zacht karakter, maar tusschen die gehechtheid en de gloeiende liefde wèlke ik m'n leven lang voor jou gehad heb ligt een kloof... ligt de dood.."
Ik hoorde ook hem snikken. Toen begreep ik alles en gevoelde ik op eens zoon vernietigende wanhoop zich van geheel mijn bestaan meester maken, dat ik alle bewustzijn verloor.
Hoe lang ik zóó in de piano-kamer op de mat vóór de bank gelegen heb, weet ik niet. Toen ik tot me zelve kwam, was alles stil in de aangrenzende kamer.
Ik stond met moeite op en ging naar het venster. Ik zag Rijnsma in den, tuin loopen met de handen op den rug. Nog nooit had ik hem zóó somber gezien; het verdriet sprak uit elk zijner trekken. Jufvrouw Hanna was niet bij hem. Op eens rees het beeld van de arme Dormeuil voor me op. Een vonk van hoop schoot als een lichtstraal door m'n hoofd en zonder me

[172:]

een oogenblik te bedenken, ging ik mijn Voogd te gemoet en vroeg ik hem te spreken.
Hij werd doodsbleek.
"Spreek kind" antwoordde hij zacht en zóó onderworpen dat het mij toescheen dat hij reeds vooraf besloten was toe-te-staan al wat ik van hem verlangen zou.
"Meneer Rijnsma" begon ik aarzelend, "ik ben bang u en Jufvrouw Hanna beide...  "Wees niet bang" zei hij aanmoedigend, spreek vrij... zeg alles."
"Madame Dormeuil moet naar Europa voor herstel van gezondheid. .. zij is alleen en heel arm... mag ik drie duizend gulden van m'n geld van Lize afnemen en ze haar geven?"
"Zeker mag je, dat geld is van jou, Ik zal het je in handen geven, dan kan je er mee doen wat je wilt... Maar Madame Dormeuil heeft voor haar reis naar Europa geen drie duizend gulden noodig."
Ze is alleen. Ze moet iemand meenemen, om haar op-te-passen want ze is zwaar ziek... mogelijk sterft ze aan boord."
Ik beefde en kon m'n tranen niet inhouden. Rljnsma trok me naar zich toe, sloeg z'n arm om m'n hals en omhelsde me zooals hij vroeger deed, toen ik nog klein was.
"Je mag doen al wat je wilt," zei hij fluisterend. "Arm kind! Ik wou dat ik je gelukkig kon maken... maar ik ben zelf een ongelukkig mensch!" Toen liet hij me plotseling los en snelde naar binnen.,
Jufvrouw Hanna heeft me al m'n geld gebracht.
Dien avond aan tafel vroeg Meneer Rijnsma op eens:"Mathilde wil ik de passage-biljetten nemen voor Madame Dormeuil?"
"Graag Meneer."
"Welke klasse?
"Eerste.
"Beide?
"Ja."
Ik stikte bijna, gelukkig dat er zoo veel vreemde menschen aan tafel waren, dat hield me op. Juffrouw Hanna heeft me twee

[173:]

keer aan het bloozen gemaakt, ik weet niet waarom, ze had iets vreemds in haar blik, ik had wel willen wegloopen van tafel.
Rijnsma heeft me zoo even de biljetten gegeven. -"Twee biljetten eerste klasse," was al wat hij zei, maar z'n oogen bleven neergeslagen, en z'n stem was heesch.
Ja, twee biljetten. .. het eene was voor Dormeuil bestemd en het andere - voor mij. . .
Morgen vertrekken we - Jufvrouw Hanna heeft er in toegestemd dat ik haar naar boord zou brengen . . . En Rijnsma? zou hij iets vermoed hebben? Misschien... ik veronderstelde het een oogenblik... maar neen. .. dan had hij het offer niet aangenomen. .. En toch... wat had hij anders kunnen doen?.. Ik heb goed gehandeld. niet waar?.. Jij zoudt in mijn plaats ook vertrokken zijn, niet?... Maar jij bent sterker dan ik, je hebt meer moed en meer karakter... Ik beef van angst en wordt koud als ik aan het heengaan denk... Hoe zal het afscheid wezen?.. Geen afscheid.
Ik heb aan Jufvrouw Hanna geschreven en Piet Salé zal haar mijn brief brengen als we vertrokken zullen zijn. En m'n voogd! Zal ik hem ooit weerzien? Zal hij tenminste gelukkig wezen?
Ach Lize, het is me tusschenbeide alsof ik krankzinnig zal worden! Ik ga alles verlaten! Kleine Marie zal me ook erg missen en arme Fidel. Ik had zoo gehoopt eenmaal iets in Rijnsma's leven te zullen zijn! Iets in dat van mijn lieve tweede Moeder, Jufvrouw Hanna! En nu? Het eenige wat ik voor hun doen kan, is heen gaan,. het eenige wat me blijft is de studie, de kunst, waaraan ik me geheel zal wijden voor hem en ook voor haar. Ja, ik wil iemand worden, een kunstenares, en een groote kunstenares, als m'n arme Dormeuil, en ik wil dat zij beide denken zullen dat ik hen verlaten heb om haar te volgen. .. Ach, kunnen ze dat?... Misschien, ik ben haar ziekenverpleegster tegenwoordig. Deze laatste dagen ben ik bijna niet thuis geweest. Ik ben zoo dikwijls heen en weer gegaan, dat ik m'n linnengoed en twee japonnen voor de reis heb kunnen overbrengen zonder dat iemand het geweten heeft. Ik

[174:]

heb een koffer van Dormeuil gekregen... Zij weet alles, natuurlijk, en heeft even veel medelijden met mij als ik met haar heb.
Hoe vreemd loopt toch het leven! Ik denk telkens aan jou vertrek van hier. Je bent een profetesse geweest toen je me het geld gegeven -hebt. En nu vlucht ik naar jou! Lize lief, wat moet er van ons worden? .. We zullen elkander steunen, niet waar, als de moeielijke oogenblikken aan zullen komen? Want wij, met ons beetjes alleen, in dat groot Europa, wat we niet kennen! Hu! ik beef van angst voor jou, zoowel als voor me zelve! Maar jij hebt je vader en je zuster nog in Holland, ik heb niemand meer. Op jou alleen rekent Je arme oude Non."
Dorbly had de oogen vol tranen. "Ik ben blij voor jou," zei hij zacht, "dat je die vriendin bij je krijgt, wat een goed, eenvoudig, zelfopofferend schepseltje is dat!"
"Ja, en verstandig," zei Lize, niet zoo opvliegerig als ik. Wat me verwondert, is dat ze niets schijnt te weten van het vergaan van de Bourgondië.
"Dat kon ze toen nog niet weten... die brief is meer dan zes weken oud, en wij hebben de tijding te Columbo gekregen."
"Nu kan zij morgen of overmorgen hier zijn."
"Ja, ik zal aan Bello zeggen dat hij ons waarschuwen moet, zoodra de Dordogne in het gezicht is."


vorige pagina | inhoud | volgende pagina