Mina Kruseman: Paria's (Tweede Deel) Dordrecht: Revers, 1900
[17:]
DERDE HOOFDSTUK. SAMEN.
Een jongen kwam vragen of Mevrouw aan tafel kwam. "Neen, breng het eten maar boven." "Mijnheer blijft hier?" "Natuurlijk." Dat "natuurlijk" joeg Dorbly het bloed naar het hoofd - maar hij zei niets. En Lize die gevoelde wat er in hem omging vervolgde zachter. "We hadden immers afgesproken dat ik een kamer zou nemen onder den naam van Mevrouw Dorbly? dat heb ik gedaan." "Dank je, Liefste!" hij bracht haar hand aan z'n lippen en wilde verder spreken, maar Lize viel hem in de rede en vroeg zenuwachtig: "Wanneer vertrekken we van hier?" "Wanneer je wilt." "Van avond nog." "Waarheen?" De wereld is groot; doch niet naar Java, noch naar Nederland." "Naar Italië?" "Goed." De jongen bracht het eten boven en vertrok op een wenk van Lize. Toen stond zij op en riep ze lachend: "Help me Edward, laat ons de tafel buiten zetten en op het terras eten, dat zal heerlijk zijn! Straks krijgen we de maan tot lamp!" Dorbly was zoo in de war dat hij lachte en haar hielp zonder recht te weten wat hij deed. "Van avond!.,. herhaalde hij telkens -" straks!... van avond!"
[18:]
"Er ligt een boot gereed voor Napels, een fransche mailboot die morgen vertrekt." "Welnu, dan vertrekken we morgen pas?" "Maar we gaan van avond aan boord." Noch Lize, noch Dorbly raakte aan de warme soep en aan het Europeesch eten, een paar vruchten en een glas wijn waren al wat ze gebruikten. Toen stond Lize op om haar koffers te pakken en ging Dorbly naar beneden om passage te nemen en alles in gereedheid te brengen voor hun overhaast vertrek. Toen Lize een half uur later, aan den arm van Dorbly, de eetzaal door ging, zaten de loges nog aan tafel en stonden de hollanders heel beleefd op, om haar te groeten en goede reis te wenschen. "Nu ik geen bescherming meer noodig heb!" dacht Lize bitter bij zich zelve, en met een fijn, trotsch lachje, antwoordde ze in zuiver hollandsch: "Dank u, heeren."
vorige pagina | inhoud | volgende pagina