doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Thérèse Hoven: De passagiers van "De Rembrandt"
Utrecht: A.W. Bruna & Zn., 1919


[40:]

III. OMMEGANG OP: "DE REMBRANDT".

Op een ochtend, nadat ze samen een poos over allerlei hebben geredeneerd, zooals ze vaak doen, zegt Gerard Brouwer tot Jetty van Tricht: "En zal ik nu eens mijn onlangs gedane belofte inwisselen en u de "De Rembrandt" laten zien!"
"Graag," antwoordt ze met een blos, waar ze zich over schaamt, wat moet hij wel denken!
Doch hij schijnt er niet op gelet te hebben, ten minste hij zegt tamelijk nuchter: "Het zal een heele tocht zijn, over al de dekken, dan weer trapje op, trapje af, kruip door, sluip door. Ziet u daar niet tegen op?"
Domme vent toch, alsof ze één oogenblik zou aarzelen, als hij haar vroeg een reis naar de Noordpool... of zelfs de reis door 't leven... met hem te maken.
Ze glimlacht even en hij vervolgt ernstig: "Alvorens den tocht te beginnen, moet ik theorie houden. Dat is hetgeen, bij regenachtig weer, aan boord en in de kazerne, de oefeningen in de open lucht vervangt. Het zijn gewoonlijk de onderofficieren, ook wel de korporaals, die er mee belast zijn, meest niet zeer ontwikkelde luitjes, die evenals de gidsen in een historisch kasteel, een lesje opdreunen en terstond van de wijs raken als een der toehoorders een vraag stelt of een opmerking maakt, die er buiten staan.
"Van daar de anecdotes, die er van in omloop zijn, waarmee ik u echter niet wil vermoeien, want er is nog zoo veel,

[41:]

waarvoor ik uw aandacht zal verzoeken. 't Zal wel wat droog zijn, maar ik houd u voor te verstandig om niet enkel te willen zien, maar ook te willen weten."
"Is dat als een complimentje bedoeld?" vraagt ze, onwillekeurig.
"O! nee, dat gaat mij nooit goed af. 't Is enkel de uiting mijner meening omtrent u...
Graag, dol graag zou ze hem eens even door elkander schudden en zeggen: "Toe, jongen, wees toch niet zoo stijf," 't zelfde dat mevrouw Romsbergen's pleegzuster heeft gedacht maar iets minder cru. Gerard is bezadigd en daar houden de meeste meisjes niet van.
Jetty vermoedt niet dat 't niet enkel uit zee-officiers deftigheid is, dat hij zoo spreekt, maar ook omdat hij bang is zich te veel te geven en daardoor te verraden, wat er in hem omgaat.
Hij mag immers dat meisje niet 't hof maken en mogelijk verlangens in haar opwekken, die hij toch niet zou kunnen bevredigen. Hoe begeerlijk Jetty van Tricht in zijn oogen ook is, zoo moet hij haar zoo koel mogelijk behandelen.
Dien tocht door 't schip, waarop hij zich kinderlijk heeft verheugd, omdat hij daardoor geruimen tijd in haar nabijheid zal vertoeven, mag zij niet anders beschouwen dan een tijdpasseering om den langen mail dag wat te bekorten.
Hij vervolgt dus heel zakelijk: "De romp van "De Rembrandt" is, gelijk bij dergelijke booten, geheel van staal en wordt gevormd door de kiel, het voor- en achtersteven, een groot aantal spanten of ribben, waar omheen stalen platen zijn aangebracht, die de buitenhuid vormen en waterdicht aan elkander zijn geklonken. Daardoor ontstaat er,

[42:]

als het ware, één reusachtige, holle doos, die op het water drijft. In den romp bevinden zich nu, op zoowat 2.50 M. afstand van elkander, de verschillende dekken. Die liggen horizontaal en verdeel en de holle ruimte in bewoonbare gedeelten.
Verticaal zijn de schotten aangebracht, van boord tot boord, deze zijn eveneens waterdicht. Behalve dat zij de gewenschte stevigheid aan het schip geven, dragen zij in ruime mate bij tot de veiligheid. Door die schotten toch ontstaan acht waterdichte compartimenten. Indien er, door een aanvaring of een andere oorzaak, een gat in de huid van het schip ontstaat, dan komt het water in hoogstens twee compartimenten. De verdeeling nu is zóó gemaakt dat het toch blijft drijven, althans zóó lang boven water blijft tot de passagiers en de bemanning zich in de sloepen kunnen redden. Bovendien is er een dubbele bodem; zoowat één Meter boven de buitenhuid ligt namelijk een vloer van waterdicht aan elkander verbonden platen, zoodat, indien de buitenhuid door 't een of ander beschadigd wordt, de tweede laag, om het zoo maar eens te noemen, het water tegenhoudt.
"Voor de communicatie tusschen de verschillende gedeelten, waarin het schip door de waterdichte schotten is geplitst, zijJn er deuren in gemaakt, die ook al hermetisch sluiten. Zij kunnen ter plaatse, maar ook van de commandants-brug af, gesloten worden.
"Verwondert u dat? U kijkt zoo verbaasd."
"Ja, want de afstand op zulk een groot schip lijkt mij enorm...
"Het is toch heel eenvoudig en geschiedt langs electri-

[43:]

schen weg, meestal door den officier van de wacht. Bij een aanvaring of ander onheil kunnen dus alle deuren in de schotten gesloten worden. Op de commandants-brug is een seinbord, waarop men zich met één oogopslag kan overtuigen welke deuren open en welke dicht zijn, zoodat er bij gevaar terstond op gerëageerd kan worden.
Zoo zijn er tal van inrichtingen aan boord om de veiligheid der passagiers te waarborgen - want daar komt het toch op aan, niet waar? De commandant moet de opvarenden, zooals wij ze noemen, niet enkel zoo vlug mogelijk, maar ook zoo veilig mogelijk, overbrengen... eigenlijk moesten ze daar veel meer van doordrongen zijn, want het is een betreurbaar feit, dat de meeste reizigers bang op zee zijn... niet waar?"
"Soms wel een beetje... 't is dan ook zoo heel anders", bekent ze verlegen, "en er zijn toch ook gevaren...
"Maar de ervaren zeeman kent ze en weet ook hoe de aan zijn zorgen toevertrouwde passagiers en bemanning en ook zich zelf er tegen te beveiligen. Vandaar zijn verwondering als hem gevraagd wordt of hij niet angstig is op zee? Hetgeen hem altijd een glimlach ontlokt en ook dikwijls de wedervraag: "Is u niet bang om per spoor te reizen? Want hij voelt zich op zijn schip vrij wat veiliger dan in een trein, die met dollen vaart door sneeuw, regen, mist of storm maar door jakkert."
"U is wel een echte zeeman", lacht Jetty.
"Ik zou mij schamen als ik 't niet was."
"U zult toch wel toegeven dat een ramp op zee erger is dan te land, omdat men zich moeielijker kan redden, bij brand bij voorbeeld. Ik ben heusch niet overdreven angstig.

[33:]

Ik doe mijn best om het niet te zijn, maar als ik bij 't inslapen denkt: Als er eens brand uitbrak? Dan lig ik den heel en nacht te rillen...
"En toch behoeft u op een stalen schip er volstrekt niet bang voor te zijn. De verlichting is enkel electrisch: 't omvallen van een lamp, waardoor vroeger wel eens brand ontstond, is dus uitgesloten."
"Maar bij een electrische verlichting ontstaat ook wel eens brand. Bij kortsluiting bijvoorbeeld...
"O! maar op een groot passagiers-schip als dit, wordt de electrische geleiding, door een zaakkundige, zóó zorgvuldig aangelegd dat er voor kortsluiting niet te vreezen valt. Op alle leidingen zijn zoogenaamde veiligheden aangebracht, stukjes lood in glazen buisjes, die smelten, lang vóórdat de temperatuur der leiding zóó hoog is, dat er gevaar voor brand kan ontstaan. Zoodra zulk een buisje gesmolten is, gaat het licht in dien sector uit; de electricien van de wacht wordt geroepen en die snort net zoo lang tot hij de gebroken veiligheid heeft gevonden. Hij zet er een nieuw buisje in en de zaak is weer gezond.
Bovendien loopt er, door het heele schip, een brandleiding met kranen en slangen, waardoor de krachtige stoompompen in de machine kamer overal water kan worden gebracht. Op de laad-ruimen en de kolenhokken is nog een bizondere leiding voor een gasapparaat, dat in geval van brand of broeiïng in de lading of in de kolen, gassen ontwikkelt, die door hun betrekkelijke zwaarte, ten opzichte van de lucht, langzamerhand het geheele ruim vullen en den brand verstikken.
Dan kan, bij een scheepsramp, de hulp van naburige

[45:]

schepen, door middel van de draadlooze telegraphie, worden ingeroepen...
"Als er toevallig schepen vlak bij zijn!" oppert Jetty, onwillekeurig.
"Dat hoeft niet eens; onze toestellen werken tegenwoordig op enorme afstanden. En faalt dit middel en moet het schip verlaten worden, dan zijn er heusch voldoende booten aanwezig om alle passagiers en de geheele bemaning op te nemen. In de sloepen is altijd drinkwater, en er zijn ook levensmiddelen klaar, voor een week of acht dagen, de laatste zijn verpakt in trommels en blikken, zooals ik u straks zal laten zien. Want... de theorie-les is geeindigd en, als u 't goed vindt, zullen wij den tocht beginnen."
"Heel graag zelfs. Ik volg u...
Een oud opera deuntje, dat ze door de gramophoon kent, speelt haar door 't hoofd en ze moet zich inhouden om niet, naar waarheid, te getuigen:
Je te suivrai partout, je te suivrai partout!
Maar, zooals Poppie zou zeggen: "Stel je voor!"
Hoe zou die correcte meneer Brouwer zoo iets opnemen?
Ze kijkt dus heel stemmig, terwijl hij, even stemmig aankondigt: "Wij zullen bij de commandantsburg beginnen en geleidelijk af dalen."
En als ze er getweeên staan, zoo heel hoog boven de anderen verheven, overvalt Jetty een heerlijk gevoel van intimiteit en vraagt ze, heel niet stemmig nu: "Mag 't wel?"
En hij, steeds gereserveerd: "De commandant heeft mij, bij uitzondering, toegestaan u hier te brengen. In den regel toch is deze plaats heilig en niet toegankelijk voor de passagiers, hetgeen van zelf spreekt, niet waar? Het dienst

[46:]

doend personeel zou er door afgeleid worden en niet ten volle zijn plicht kunnen doen en dat is ter dege noodig."
"Hoeveel menschen zijn er wel hier aan boord?" vraagt ze: "De passagiers onder elkander gissen en wel eens naar, maar door al die dekken en die verdeelde ruimten is het moeielijk er een juist overzicht van te krijgen."
"Nu, dat kan ik u gemakkelijk geven; op "De Rembrandt" is plaats voor 270 passagiers, terwijl de officieren, de bemanning en de bedienden ongeveer een 130 tal bedragen, dus een 400 persoon."
Na deze opmerking hervat hij, op zijn zakelijken toon:
"Nu zijn wij zoowat op het hoogste punt, om nog hooger te gaan, zouden wij den mast in moeten.
"Daar is het zoogenaamde kraaiennest voor den uitkijk, dIe er dag en nacht de wacht houdt om te zien wat het schip tegen komt. Natuurlijk wordt hij behoorlijk afgelost, want 't is een geducht inspannend werkje; zoodra hij iets gewaar wordt, waarschuwt hij den officier van de wacht door één of meer stooten op den hoorn.
"Zoolang het schip varende is, bevindt zich voortdurend een officier van de wacht op de brug, meestal met een jongere om ervaring op te doen. Elke wacht duurt vier uur, ook die van den uitkijk. Na dezen gewichtigen persoon volgt de man aan het roer, deze wordt echter om het uur afgelost, want het sturen is nog veel inspannender dan het uitkijken en vordert nog grooter oplettendheid. Dit het stuurrad; het lijkt u zeker wel wat klein en mogelijk komt u het vreemd voor dat, door één man, het schip met zulke kleine bewegingen in bedwang wordt gehouden, maar eigenlijk wordt, met het stuurrad, niet het roer, maar

[47:]

de stuurmachine in beweging gezet. Die machine zit onder in het schip, vlak bij het roer. Door middel van stangen en kettingen worden de bewegingen van het stuurrad overgebracht naar de stuurmachine.
"Zoodra het stilstaat komt de stuurmachine automatisch in rust.
"Vlak vóór den roerganger, zooals de man aan 't roer heet, staat het kompas, dat is die groote geel-koperen bol op houten voetstuk. In den bol bevindt zich de kompasroos. Op school heeft u zeker wel geleerd dat het kompas in 32 windstreken verdeeld is: zooals Noord - Noord ten Oosten enz .
"Tegenwoordig gebruikt men enkel de vier hoofdbenamingen, die de richting van den wind aangeven en spreekt men verder van graden.
"De commandant geeft de koers van het schip in graden aan den officier van de wacht op en deze weer aan den roerganger. Hier heeft u twee telegrafen naar de machinekamer, waarmee de orders van het dek naar beneden worden overgebracht.
"Er zijn twee machines, die elk op een schroef, of voortstuwer, werken, aan elke zijde van het schip één, ze zijn volkomen aan elkander gelijk; de ruimte, waarin zij onder zijn gebracht. heet de machinekamer. In elk dier kamers is een machinist, chef van de wacht, evenals er op de brug een officier van de wacht is. Hij ontvangt de seinen van de brug door een dezer telegraaf-toestellen en moet een sein terug geven, dat hij het ontvangen en begrepen heeft.
"Dan zijn er ook nog spreekbuizen ter aanvulling.
"Beneden waarschuwt een bel, als de telegraaf en een fluit, als de spreekbuis wordt gebruikt.

[48:]

"Verder hebben we nog den misthoorn, die bij mist, om de twee minuten een stoot, als signaal, moet geven. De misthoorn is tegen den schoorsteen aangebracht, maar wordt eveneens van af de commandantsbrug bediend. Verder is er een stoomfluit bij den schoorsteen, waarmee seinen worden gegeven, zoodra er een schip in de nabijheid is, natuurlijk om een aanvaring te vermijden.
"Al deze signalen zijn internationaal en waarborgen een veiligen vaart. Tot nu toe hebben wij nog geen last van mist gehad; in den Indischen Oceaan komt die nooit voor en zelfs in de Middellandsche zee zullen wij er niets van merken, maar rondom Engeland, in het Kanaal en in de Noordzee kan het dagen lang misten en dat is het grootste gevaar voor den zeeman.
"En nu nog één kijkje op the deep blue, dan dalen wij af en zal ik in de verschillende verblijven laten zien.
"Hier vlak achter de brug is de kajuit met het slaapvertrek van den commandant. Daar bevinden zich de kasten met de kaarten van het heele traject, zoowat een paar honderd. Behalve onze eigen kaarten, gebruiken wij veel die der Engelschen, die er het meesterschap van bezitten.
"Naast de verblijven van den commandant is een gemeenschappelijk salon voor de officieren; verder hebben ze elk een afzonderlijke hut, waar ze slapen en waar ze hun particuliere bezittingen en portretten bewaren."
"Portretten zijn zeker voor zeevarenden heel iets anders dan voor menschen aan den wal," merkt Jetty, onwillekeurig op. "Als je in Indië op een buitenpost woont, ben Je ook altijd dol blij met een kiek."
"Ja, 't is hetzelfde, in zóó verre dat men in afzondering

[49:]

leeft en ver van die men lief heeft. Je album is je wereld...
"U heeft in Indië zeker vaak in uw album gebladerd?" begint ze, dan zwijgt ze, verlegen en bang onbescheiden te wezen.
"Natuurlijk, en toch is 't gevaarlijk, 't wekt verlangens op, en dan word je licht sentimenteel en dat mag niet. Je moet een koel hoofd houden, zelfs hier op een mailboot, juffrouw van Tricht, al is 't soms moeielijk...
't Is dom van hem, hij had zich zóó vast voorgenomen om zakelijk te blijven, maar ze ziet er zoo beeldig uit, nu ze, door de ongewone inspanning, wat geëchauffeerd is ... en al zegt ze ook niet veel, voelt hij dat hij haar niet onverschillig is. Ze luistert zoo aandachtig, zoo met haar ziel, zoo persoonlijk... lief kind!...
Kom... hij mag er niet aan toegeven.
Hij opent een deur, die vlak bij is, en zegt weer, op een business toon: "Dat is een luxe-hut voor een passagier eerste klasse. Hoog en droog! U ziet voor één persoon is die bizon der ruim en keurig ingericht. Aan den anderen kant, stuurboordzij, is een ruimte voor de passagiers derde klasse, wier hutten, en ook nog een salon, op het hoofddek zijn, waar wij straks langs komen. Aan boord moet ieder in het hem toegewezen hokje blijven.
"Nu moeten wij deze trap af, het gemakkelijkste voor u is het achteruitgaande te doen, ik zal u wel waarschuwen, als u veilig is aangeland .
"Zoo... dat is het promenade-dek. Het voorste gedeelte is bestemd voor de passagiers eerste klasse, het achter gedeelte voor die der tweede klasse...
"Wat scheelt dat veel, het is veel kleiner."
"Jawel! dat is ook zoo, maar u moet niet vergeten dat

[50:]

er veel minder passagiers tweede klasse zijn dan eerste.
Van dit dek komt men in 't salon met de trap, die naar het lager gelegen opperdek voert, en ook in 't rooksalon voor de heeren, eveneens met een trap naar beneden, zoodat bij regen, weer beide localiteiten zijn te bereiken zonder dat men door de buitenlucht hoeft te gaan.
"Vlak bij 't salon is de bar, waar men zoo af en toe de heeren in ziet verdwijnen, die een hartsterking noodig hebben."
"Die bestellen ze anders vaak genoeg," lacht Jetty. "Het lijkt wel of sommige passagiers den heelen dag niets anders doen dan eten en drinken...
"Och, ze zijn uit hun werk en hebben geen verstrooiïng en 't is zoo verleidelijk; u zegt zelf, ze bestellen 't maar' ze hoeven er geen stap voor te doen; bedienden genoeg aan boord en ze zijn altijd aanwezig. Uitgaans-avondjes zooals hun collega's aan de wal, hebben ze niet en burgerpraatjes kunnen ze evenmin maken...
"Nu heb ik u op het promenade-dek nog niet eens de groote schepen laten zien, er zijn er zes en in elk is ruimte voor vijftig personen. In uw hut hebt u zeker wel de aanwijzing gezien in welke u plaats moet nemen, in geval van nood, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid wel niet zal voorkomen. Op het opperdek zijn nog twee dergelijke sloepen alsook de vlet, een handig, klein sloepje, dat gebruikt wordt bij het vastmaken aan de wal, meeren noemen wij het. Ook onderhoudt het den dienst, als het schip op een reede ten anker ligt.
"En nu gaan we weer een dek lager; als wij de breede trap af dalen, zijn wij in de corridor, waar de meeste hut-

[51:]

ten der passagiers eerste klasse op uit komen. Zooals u wel gezien hebt, zijn ze gewoonlijk voor twee personen; enkele voor één; dan zijn er nog de zoogenaamde famlliehutten, waar zelfs plaats voor een kinderbed is. Als wij nu, stuurboord langs, naar voren loopen, passeeren wij het kantoor van den administrateur en komen wij in de eetzaal.
"Zooals u waarschijnlijk reeds heeft ondervonden is de administrateur de persoon, tot wien men zich moet wenden als er iets te klagen, te helpen of te verzoeken valt. De baren, de nieuwelingen, die voor het eerst een zeereis maken, denken dat ze maar naar den commandant kunnen gaan, als hun iets niet aanstaat, of zij inlichtingen willen hebben. Dat is natuurlijk onmogelijk, de commandant is eerstens belast met de navigatie en moet toezien dat ieder aan boord zijn plicht doet en de dienst geregeld marcheert. De kleine, zelfs de groote, grieven der passagiers behooren buiten hem om te gaan. Enkel in 't geval dat de administrateur geen gehoor zou geven aan billijke klachten, zon men zich tot den commandant kunnen wenden. En mocht deze de zaak evenmin in 't reine kunnen brengen, dan zou men zich, als hoogste instantie, bij de Directie te Amsterdam kunnen beklagen.
"Maar in den regel komt het niet zoover.
"De administrateur beweegt zich veel tusschen de passagiers en neemt voortdurend hun belangen waar. Hij bgint 's morgens vroeg met besprekingen met de verschillende hofmeesters en koks. Hij bepaalt eiken dag de menus voor de verschillende klassen van passagiers en voor de bemanning, hij zorgt voor de post, doet, zoodra het schip in een haven komt, de noodige inkoopen: levensmiddelen

[52:]

en andere scheepsbehoeften. Hij zorgt er ook voor dat de verschillende verhJijven der passagiers behoorlijk worden schoon gehouden."
"Dus doet hij zoo wat alles?"
"Niet alles, maar wel veel. Voor de lading, de ruimen en de verblijven der bemanning zorgt de eerste officier, terwijl de chef-machinist het toezicht houdt op de machinekamer, kolenhokken, en wat er verder tot de verwarming en ook tot de verlichting hoort.
"Vlak over het kantoor van den administrateur is de aanrechtkamer. Zooals u ziet, is alles er keurig en solide ingericht."
"Ja, ik vind het zoo komiek, dat ze aan de oortjes zijn opgehangen."
"Dat is licht te verklaren, het is voor het slingeren. Aan boord staat alles vast, anders zou bij eenigszins ruw weer, de geheele, breekbare voorraad aan gruzelementen zijn, vóór het einde der reis. De schoteltjes, borden, schalen, glazen, karaffen, alles wat tot de commandant hoort, zooals wij 't noemen, wordt in een hokje gezet.
"Van de eetzaal behoef ik u niets te verteilen. Naar ik hoop, heeft u er al menig gezellig uurtje doorgebracht. Voor de meeste passagiers zijn de maaltijden toch de hoofd-incidenten van den dag. 't Zelfde wordt trouwens van de zee-officieren verteld en niet ten onrechte...
"In de zaal met acht tafels is plaats voor tachtig personen... De wandversiering is uitgevoerd door Nederlandsche schilders; trouwens, de geheele inrichting is, zooveel mogelijk Hollandsch. In de laatste jaren leggen de groote firma's, zooals Mutters en Allan in den Haag, zich speciaal toe op de betimmering en het decoreeren van schepen,

[53:]

z6ó zelfs dat ze vaak orders van het buitenland krijgen.
"Mag ik u even voorgaan. Wij verlaten de eetzaal aan bakboord, komen langs de aanrechtkamer en weer langs de hutten der eerste klasse. Aan het einde der gang zijn de toilet- en badkamers. Verder naar hèt achterschip loopende, passeeren wij een complexe van een twintigtal hutten, waarin een trap naar het hoofddek.
"Hier komen wij op een gedeelte van het opperdek, dat bestemd is voor de passagiers der tweede klasse. In het midden is een deksalon, waaromheen vier hutten, elk voor twee personen. Ook hier weer een trap naar het lager gelegen dek. Op het dek staan de hydraulische kranen voor het laden en lossen voor de hieronder gelegen ruimen.,
"Mag ik u nu weer verzoeken dit trapje af te dalen; als u doorloopt ziet u in 't midden zes één persoonshutten en, tegen de beide boorden, aan elke zijde 3 persoonshutten. Heelemaal achter zijn de toilet- en badkamers der tweede klasse. Als wij nu terugloopen, gaan wij eerst door de eetzaal voor de passagiers tweede klasse. Ruim vijftig passagiers kunnen hier een plaats vinden aan de zeven tafels."
"Het ziet er ook keurig uit hier," verzekert Jetty, met blijkbaar welgevallen de smaakvolle en praktische inrichting opnemende.
"Ja, deze stoelen bijvoorbeeld," licht meneer Brouwer toe. "Zie u, de zitting is zóó gemaakt, dat die door een kleine wenteling omgekeerd kan worden, à double face zou men kunnen zeggen, rietwerk voor de tropen en velvet of trijp voor de koelere gewesten. Over 't geheel verschilt de tweede klasse niet veel van de eerste; de meubileering

[54:]

>is iets eenvoudiger, maar even doelmatig, en de voeding, in de eerste klasse eigenlijk overdadig, is hier zeer voldoende.
"En nu verder ... ten minste als het u niet te zeer vermoeit of verveelt...
"Door 't eerste zou ik mij zelf een slecht compliment maken en door 't tweede mijn leidsman," zegt ze, verlegen glimlachend.
"Dat is allerliefst van u gezegd; dan zullen wij maar doorgaan. Ziet u, hier voor de eetzaal is weer een aanrecht kamer; aan de wal heet 't een dienkamer geloof ik. Als wij nu, bakboord langs, naar voren loopen, zijn er links een heele serie hutten voor de eerste klasse, met zes bad- en al van toilet-kamers er tusschen.
"De passagiers behoeven dus nooit ver te loopen om er een te bereiken. Rechts gaan wij den ingang tot het bagage ruim voorbij, waar de kisten en koffers van de passagiers geborgen worden. Zoo als u weet is er, elken morgen gelegenheid om er bij te komen. Aan den paai...
"Aan wie?" klinkt het verwonderd.
"Den paai, dat is meestal een eenigszins bejaard en volkomen betrouwbaar matroos, die met het beheer van het bagage-ruim belast is...
"Aan dezen dignitaris geeft men op welken koffer men verlangt, die wordt dan uit het ruim gehaald en ergens neergezet, waar men er gemakkelijk bij kan.
"Daar wij er nu niets noodig hebben, gaan wij verder en komen wij eerst aan een buffet, waar men 't een of ander bestellen kan, en zoo in de kinderkamer, waar een uur vroeger dan in de eetzaal gegeten wordt. Nu krijgt u 't warm... alsof we door een heet verwarmde serre kwamen;

[55:]

de temperatuurs-verhooging heeft echter een minder poëtische reden en wordt veroorzaakt door de verschillende kombuizen... keukens, zou een huisvrouw zeggen.
"Zoo! dat is al weer geleden... hebt u op de reuzenketels gelet, of was 't er tè warm voor?"
"Nee, ik heb mijn oogen den kost gegeven...Een bescheiden genot in een keuken...
Êven lachen ze beiden... Jetty vindt hem voor 't eerst minder stijf en zijn lach zóó prettig, dat ze niets. liever zou doen dan nog een dwaasheid zeggen om dien te hooren... en dan, hij heeft zulke mooie tanden!
Na even ontdooid te zijn, vervolgt hij, nu weer ernstig:
"Wilt u er soms even ingaan? Er is heel wat ruimte voor in beslag genomen, zooals u ziet; dat is de kombuis voor de passagiers, eerste en tweede, die er naast voor de derde klasse tevens voor de bemanning. De commandant en de officie~en gebruiken hun maaltijden met de passagiers. Dan komt de bakkerij met een afzonderlijke ruimte voor den pastei-bakker, waar hij de fijnste bullen... 0! pardon. de fijnste schotels, opmaakt en garneert. aan den chef-kok de zorg voor het bakken overlatend. Er wordt op fornuizen gekookt, evenals aan de wal en de bakovens zijn volgens het nieuwste systeem ingericht. En nu al weer verder, dit is de linnen-kamer, de specie- en mailkamer, eenige bergplaatsen, de barbiershut en nu komen wij aan de donkere kamer, ten dienste van de amateur-photographen onder de passagiers, en hier is de eetzaal, tevens salon van de derde klasse.
"De linnenkamer mag gezien worden en de groote voorraad zou menig huisvrouw jaloersch maken; komt u nog

[56:]

eens even mee, kijkt u eens wat een stapels. Er wordt elken dag ook heel wat tafel- en beddegoed, handdoeken enz. gebruikt.
"De specie- of schatkamer kan ik u, tot mijn spijt, niet laten zien. De passagiers kunnen er hun geld en kostbaarheden deponeeren. Dikwijls vervoeren de mailbooten, vooral op de reis uit Nederland, aanzienlijke hoeveelheden gemunt geld voor de Java-Bank, terwijl ze, uit Indië komend, vaak goud in staven, afkomstig uit de mijnen uit Sumatra en Celebes, mee brengen.
"De mail-kamer, waar de post in bewaard is, blijft eveneens gesloten. Enkel tegen de aankomst in de een of andere haven worden de daarvoor bestemde mailzakken er uitgehaald en na vertrek wordt hetgeen er bij gekomen is, gesorteerd en in de verschillende zakken gedaan .
"Voor de mailkamer, in dit hokje, is de bergplaats van de provisie voor de sloepen. Hard brood of scheepsbeschuit, blikjes met vleesch en groente. De verschillende trommels, waarin deze levensmiddelen verpakt zijn, dragen de nummers der sloepen, waarvoor ze bestemd zijn. Alles. wat er verder noodig is, bijvoorbeeld een medicijnkistje, staat er bij, behalve de watervaten, die zich steeds in de sloepen bevinden. Binnen enkele minuten kan de voorraad door de, daartoe vooraf aangewezen, matrozen ter bestemde plaatse gebracht worden.
"De barbiershut is tevens een kapperszaakje in het klein, waar zeep, eau-de-cologne en andere toiletartikelen te koop zijn; bij sommigen kan men zelfs cigaren, cigaretten en allerlei snuisterijen krijgen, voor als er een tombola of zoo iets aan boord gehouden wordt.

[57:]

"Gewoonlijk wordt er, tijdens den overtocht, 't een of andere liefdadigheids-feest met een loterij, een prijsuitdeeling of zoo iets, gegeven. De meeste passagiers staan er cadeautjes of prijzen voor af en wie toevallig niets geschikts bij zich heeft, kan dit bij den barbier koopen.
"Ziet .u, bij de derde klasse hooren evenzeer toilet en badkamers als bij de eerste en tweede. In alle andere opzichten hebben ze het ook heel goed .
"Verder op, aan stuurboords-zijde achteruit, de verblijven van het personeel. Ten slotte komen wij bij het hospitaal, dat zich weer ter hoogte van het bagage-ruim bevindt.
"Zooals u ziet, zijn er vier vaste kooien; u zoudt zeggen - bedden, bestemd voor zieken onder de bemanning of onder de troepen, die per mailboot vervoerd worden; gewoonlijk worden ze dan in de bagage ruimen ondergebracht.
"De apotheek en een badkamer volmaken het gebied van den scheepsdokter. .
"Die deur geeft toegang tot de hut der linnen-juffrouw, in welk heiligdom ik mij echter niet zou durven wagen.
"Nu heeft u zoowat het bereikbare van het schip rondgewandeld. In de lager gelegen dekken bevinden zich de indiepingen voor de lading, de machine-kamer, het ketelruim, waar de stoomketels in onder gebracht zijn, en dan de kolenhokken. U begrijpt dat de ovens heel wat verslinden.
"En nu zou ik u voorstellen zoo lui mogelijk in uw dekstoel te gaan liggen om uit te rusten van de vermoeienis en eetlust op te doen voor de lunch."
"Ik ben anders heusch niet moe... het was zoo interessant... en zoo prettig", zou ze er dol graag bijvoegen, maar ze durft niet.

[58:]

De jonge zee-officier is, van af den eersten dag aan boord, bizonder vriendelijk, ja, zelfs hoffelijk voor haar geweest, maar hij heeft haar niet de minste aanleiding gegeven om dit als een persoonlijke hulde... of meer nog, te beschouwen.
Ze bedankt hem dus heel gewoon... dat is het beste tegenover hem, en ook het verstandigste voor haar eigen rust en toch betrapt ze er zich zelf herhaaldelijk in de eerstvolgende dagen op, dat ze telkens aan haar rondgang in 't schip denkt en daarbij heelemaal niet aan de uitleggingen, maar des te meer aan den uitlegger!


vorige pagina | inhoud | volgende pagina