Thérèse Hoven: De passagiers van "De Rembrandt" Utrecht: A.W. Bruna & Zn., 1919
[90:] VI. PARIJS!
Tooverklank! Heerlijke Muziek! Symbool van genot en schoonheid' Parijs, de Ville Lumière, het moderne Babylon, het zinnebeeld van alles, wat mooi en heerlijk en verfijnd... en wreed en pervers is! Parijs, een bloeiende gaarde aan den buitenkant... die les égouts, letterlijk de goten en riolen, omsluit. De heilige stad van kunst en weelde, waar aller levenstempo versnelt, ieder hart luider klopt... en ook de vunzige poel van jammer en ellende, waar zoovelen in verzinken. De verzamelplaats van de elegante, pleizier~zoekende upper ten van de geheele wereld en tevens het reuzen rendez-vous van ontucht en degeneratie! Parijs... nooit genoeg geprezen... en nooit genoeg gelaakt! Tempel en bordeel gelijk! Parijs, waar de culte der vrouw als tot een godsdient is opgedreven en waar de zwakke sekse tot 't dierlijke wordt verlaagd. Paris, ou une jeune fille se perd comme une aiguille, dans un champs d'avoine, gelijk er in "Louise" van getuigd wordt. Van geen stad der wereld gaat zooveel charme uit en nergens viert de zonde hoogtij als in Parijs. Een tweede vaderstad voor den modernen mensch, mid~
[91:]
del punt van alles, wat de zinnen streelt, het hart bekoort - en toch vol klippen en ravijnen als 't meest onherbergzame oerland ! Parijs, de vroolijke, gastvrije lichtstad, is op den ochtend van den 2en Augustus 1914... als een actrice, die zich nog niet geschminkt heeft, als een ongeretoucheerde photo eener niet meer jonge vrouw, als een onopgeruimde zitkamer. "Is dat Parijs?" vragen de reizigers, die er met den nachttrein aankomen, elkander verwonderd en teleurgesteld af. De Resident, die er meer geweest is en er altijd dolgraag komt, haast zich uit te leggen, dat het gedeelte, waar het Gare du Midi ligt, het eigenlijke Parijs niet is. De groote Boulevards! de Rue de la Palx, de Rue Royale, de Champs-EL.'Isées, het Trocadéro, het Parc-Monceau! De oude heer noemt al die heerlijkheden op, als waren ze evenveel keurgerechten van een uitstekend menu. Veel tijd tot het verstrekken van locale bizonderheden is er niet; met een nijdig geblaas houdt de trein stil, de aankomst is verschrikkelijk en dat voor Indisch-gasten, die geen rumoer gewend zijn. ",'t Lijkt wel een levende bioscoop!" zegt Ans Hoornweg, die er voor 't eerst een in Batavia gezien heeft en er paf van was. "Ik zou er niet graag een film van maken," lacht er een, met een sneer, want naar lachen staan de lippen en ook de harten niet! 't Is afschuwelijk, dat militaire gedoe om je heen... ze rennen, draven, duwen, dringen, schijnbaar zonder orde of regel!
[92:]
Ze loopen door elkaar... niemand weet er den weg! De aangekomen passagiers zitten met hun handbagage, geen spoor van een witkiel om ze te helpen. Als zij hun bezittingen eindelijk met moeite en, na ontzettend veel gedrang, naar buiten gezeuld hebben, blijkt er geen enkele auto, omnibus of fiacre vrij te zijn. En toch tuffen en rollen de auto's en de rijtuigen aanhoudend,doch nauwelijks zijn ze voor een der uitgangen aangekomen of er wordt beslag op gelegd door militairen. De heeren roepen en schreeuwen en beloven: extra pour boire's! Niemand let er o ... 't is alles voor de officieren! Eindelijk zegt een der Delianen: "Ik ga er op uit. Wie helpt mij auto's zoeken? Hier zijn er toch zeker duizenden!" Dat blijkt niet zoo gemakkelijk, al is de getals-gissing niet overdreven, maar ze worden alle opgeëischt door de gemobiliseerden. Eindelijk, na wel een twintig minuten loopen, worden er een paar gevonden. Toevallig hielden ze juist even stil stationwaarts, om een vrachtje op te halen. Ze konden dus niet terstond mee, maar op den bok was bij alle twee nog een plaats. "Fijn, meneer, fijn!" zooals Soeters beweert, die een der gelukkig medegenomenen is. Twee auto's voor zulk een talrijk gezelschap als de gestrande passagiers van De Rembrandt bieden niet genoeg ruimte. Juist komt er nog een groote aan tuffen, welke niet al te zeer bestormd wordt, zoodat Gerard Brouwer die na eenige ellebogen-gymnastiek kan veroveren. Dan klinkt het van alle kanten: "Quo Vadis?" Waarheen? Verscheiden stemmen op de Boulevards, anderen voor
[93:]
een ochtendritje door 't bosch, de jonge dames opperen 't zalige woord: winkelen. Maar, helaas dat is uitgesloten! Eindelijk beslist de reisvriend van den Resident: "Als ik 't gezelschap een raad mag geven met 't oog op de omstandigheden, dan zou ik zeggen: "Gaat u naar een stil, maar toch uitstekend hotel: Louvois in de Rue de Richelieu, dan kunnen de dames zich wat verfrisschen en kunt u, met u allen, rustig ontbijten en daarna verder zien. Naar 't geen ik zoo hier en daar heb opgevangen, dunkt mij verreweg 't verstandigste om met den zoogenaamden, tweeden Hollandschen trein, die te 12.40 van het Gare du Nord vertrekt, naar 't lieve vaderland te reizen. Hier wordt 't hommeles... en je hoort zulke rare noten kraken, dat 't mij niet veilig voorkomt langer te blijven." Naar 't Hotel Louvois tuffen? Best! Er zich verfrisschen en dan ontbijten? Ook dit voorstel wordt goedgekeurd. Maar 't laatste? Om zoo te zeggen bijna onmiddellijk door naar Holland gaan? Nee, daar willen de meesten niet aan. Nu, dat ze in Parijs zijn, willen ze er toch van profiteeren en zoeken ze, in hun geheugen en herinneringen, aanknoopingspunten met 't geen er al zoo te genieten valt. De dames willen modesnufjes koopen, vooral hoeden en blouses, en zich laten kappen en verder adoniseeren. De solied en onder de heeren willen wel graag naar een opera, de anderen naar een van die leuke gelegenheden in Montmartre of naar Maxim of zoo iets!
[94:]
Maar zoowel de toilet, als andere, aspiraties blijken onvervulbaar; overal zijn aanplakbiljetten te lezen, waarop vermeld staat dat alle vreemdelingen binnen 24 uur de stad en het land moeten verlaten. "Ook beleefd," zegt Poppie, als iemand, die beter met Fransch overweg kan dan zij, 't voor haar vertaald heeft. Mevrouw Waanders zit te beven.., en is doodsbang, voor wat weet ze zelf niet. De rit door Parijs van de Gare du Midi tot aan 't Hotel, dat vlak achter de groote Boulevards ligt, valt erg tegen. Is dat nu die wonderplaats van ondeugende vroolijkheid en schittering? In de heldere Augustuszon ziet alles er vuil uit, en daarbij is 't er akelig stil, geen enkele auto-bus rijdt er, geen luxe-voertuigen, enkel auto's, die militairen en gestrande reizigers vervoeren. Alles is dicht en de weinige voetgangers hebben niets gemeen met het luchthartige, opgewekte Zondagspubliek, dat zich anders naar de verschillende stations spoedt om een dagje buiten te gaan doorbrengen. De glimlach van blij verheugen is vervangen door een zorgtrek, die niet thuis hoort op de levendige, mobiele gezichten der Parijzenaars. Zelfs de midinettes, meest in 't zwart met kleurig getooide hoeden, schijnen haar kittigen tred te hebben verloren en schrijden loom voorwaarts, terwijl haar anders zoo uitdagende oogen nu strak turen als op een zwart punt, dat den horizon versombert. Geen meer of minder onschuldige afspraakjes dien rustdag. De officieele en officieuse vrijers zijn allen opgeroepen en de meisjes worden achter gelaten.
[95:]
De Boulevard-bloemetjes zien zich plotseling van haar métier beroofd: geen liefdes-gedoe meer... dus geen voordeeltjes! Waar Amor wordt gebannen, onthoudt Mammon zijn bescherming, ten minste in die kringen van betaalde, en hoog betaalde, liefde! De passagiers van de Rembrandt, en velen met hen, zijn teleurgesteld dien ochtend, ze hadden zich Parijs veel interessanter en. .. ondeugender voorgesteld. Als een enkele 't schuchter opmerkt, wordt er geantwoord, dat er 's morgens nooit veel aan is en dat het interessante... en de rest pas 's avonds begint. En, lang vóór 't avond is, zullen ze het moderne Babylon verlaten hebben; zijn ze niet als Mozes, toen hij op den Nebo stonden het beloofde land aan zijn voeten zag. Het ontbijt is vrij eenvoudig, groote, dikke koppen chocolaad of café-au-lait met brood en boter. Ze verklaren dan ook, één en allen, dat ze er niet genoeg aan hebben. Aan boord zijn ze zoo verwend; ook het Indische ontbijt is meer omvangrijk, met eieren, blikjes paling of sardines of paté de foie gras, jam, vruchten 1 "Met zulk een onnoozel maaltje laten wij ons niet afschepen, wat?" meent meneer Verheyst, "wat zegt u Resident?" "Och! ik heb er genoeg aan ... mijn vrouw ook, is 't niet?" "Je weet, dat ik al heel weinig ontbijt, vent." "Ik niet," kondigt Poppie aan, "ik houd der juist van. Ik smul altijd aan gestoomde rijst uit een pisangblad, lekker, ja? Je kunt hier zeker geen rijsttafel krijgen?" "'k Denk 't niet, prul," lacht haar vader. "Trouwens, je
[96:]
bent nu niet naar Europa gekomen om rijst te eten. De Fransche keuken is voor heel andere dingen beroemd. Ik zou zeggen, laten we het nog eens dunnetjes over doen en, tegen een uur of elf, een lekker déjeûneertje bestellen." "Ik ga met u accoord," zegt meneer Wohlzogen, "maar elf uur dunkt mij wat laat. Vóór je klaar bent is 't licht kwart voor twaalven en dan nog naar 't station... "Dan missen wij den trein," lacht Bertha Manders, "juist leuk... dan moeten wij wel blijven." Doch haar man ernstig: "Daar moet je je nu niet te veel van voorstellen, want als we den trein van 12.40 niet halen, dan staan wij er leelijk voor. De portier zegt dat het de laatste, doorgaande passagiers-trein is. Als wij daar niet mee gaan... "Blijven we in Parijs, is dat zoo erg!" spot Bertha. "Onder de omstandigheden, ja. De mobilisatie zal waarschijnlijk op den voet gevolgd worden door een oorlogsverklaring en dan zitten wij hier niet veilig... "Denkt u?" informeert een der dames, angstig. "Dat 't dan weer zal gaan als in '70 en dat de Duitschers Parijs zullen bombardeeren!" "'t Zou kunnen." "Stel je voor!" roept Poppie. "Ik zou me geen raad weten..." "Ik zou mij dadelijk opgeven als verpleegster bij 't Roode Kruis," zegt Ans Hoornweg flink, "jij zeker ook, Jetty?" "Ik denk niet dat ze veel aan ons zouden hebben. Ans." "Moet je niet zeggen. Wij zouden 't met eenvoudige dingen kunnen probeeren... zieken en gewonden mogen
[97:]
toch niet praten, dus zou 't er niets toe doen of ons Fransch niet zoo in de puntjes was en of we 't hebben over le pomme of Ie chaise ... Nadat er eenparig besloten is om, gezien het schrale ontbijt en gezien de groote kans dat de trein-voedering onder de omstandigheden niet zeer overvloedig zal zijn, een soort van collation te gebruiken, te 10.30, worden er wandelplannen gemaakt. Het is nu om en bij negenen... er is dus anderhalf uur... om Parijs te zien! To do Paris, zooals de Amerikanen 't noemen. Zelfs de Yankees, die er een studie, of juist er een sport, van maken om zooveel mogelijk plaatsen in een minimun van tijd te bezoeken en door alle publieke vermakelijkheden heen te hollen, zouden het een puzzle vinden. Ja, als er van die reuzen-auto's voor twintig of dertig personen, van die gemoderniseerde gezelschaps-wagens, zouden zijn, waarmee je in een uur, een halve stad door kon tuffen! Dan zouden ze de lijn der groote Boulevards volgende, langs de Madeleine, door de Rue Royale, langs de ChampsElysées, door de Arc-de Triomphe naar de Avenue du Bols kunnen gaan, dan 't bosch zelf doorsnorren, het aardige Pré-Catalan voorbij, terug door een der andere groote Avenues of langs de Seine, een der bruggen, b.v. de Pont Alexandre over - dan door de oude kwartieren ... even langs de Sorbonne het Quartier Latin! Vliegensvlug zou 't gaan. Maar? Evenals je, om hazepeper te maken, toch minstens haas
[98:]
>moet hebben, zoo is een eerste vereischte, voor een tufpartij, een tuf zelf! En die ontbreken. "Zijn er toch genoeg," boudeert Poppie. Ja maar hoeveel zouden wij er niet moeten hebben? En· dan zullen de chauffeurs nu zulke vrachten niet aannemen. Ze verdienen veel meer met de kleine trajecten, tusschen de verschillende stations." "'t Zou ook niet eerlijk zijn," valt Jetty van Tricht in, "op op een dag, waar de voertuigen zulk ernstig werk moeten doen, er één of meer aan de circulatie te onttrekken voor je pleizier." "Ajakkes, wat doe jij braaf," voelt Bertha zich genoodzaakt op te merken. .Ieder voor zich, hoor... en dat op reis." "Ik stel voor naar 't Louvre te gaan," oppert mevrouw Wohlzogen. "Interesseert u zich zoo voor de kunst, mevrouw? informeert de Resident. "Dat u in het eene uur, dat u in Parijs doorbrengt, naar een Museum wilt gaan?" . "Hij is goed, seg," giegelt de aangesprokene, "Ik bedoel natuurlijk het mode-magazijn, waar je de boekjes van krijgt. Dan zien wij meteen wat er van den zomer gedragen wordt en kunnen wij blouses koopen... en misschien ook nog hoeden... Poppie en verschillende andere dames vinden dat een pracht-inval... Het vooruitzicht om Parijsche blouses... en misschien ook nog hoeden, machtig te worden, verzacht veel leed. Zalig om in zoo'n modepaleis naar hartelust te kunnen
[99:]
neuzen en, zoover de beurs 't toelaat, te koopen! "Gewoon eenig," fluistert Ans Hoornweg, terwijl ze Poppie in den arm knijpt, waarop deze een verschrikt adoe laat hooren. De heeren besluiten een eindje de Boulevards op te kuieren, ofschoon 't minstens twaalf uur te vroeg... of te laat is om iets leuks of ondeugends te zien of te ondervinden. Het botel Louvois blijkt geen tien minuten loopen van 't Louvre af te zijn, dus zoo gemakkelijk mogelijk - maar eilacy! 't is Zondag, en dus gesloten. Dat ze die stomme en onwelkome mobilisatie met alles, wat er van te duchten is, nu niet één dag uit konden stellen! Wèl valt er veel te kijken; de Zondagsche uitstallingen in de groote mode-magazijnen vormen een groote aantrekkelijkheid voor de flaneurs, maar gelijk Bertha niet bizonder gedistingeerd op merkt: "Je mag er wel naar kaaiken, maar hebben mag je niks." 't Is hard... ontzettend hard, als je net uit Indië komt en zoo dol graag in Holland met Parijsche spullen zoudt willen geuren - en je kunt er niet aan komen. Als het van de dames zou afhangen, zouden ze stellig nog een dag blijven en er de kans op een behouden terugkomst in 't vaderland voor opofferen. Maar de heeren spreken ook een woordje mee, als men elkander aan 't vervroegde déjeûner in 't hotel ontmoet. Ze hebben van allerlei vernomen, dat doelt op aanstaande ernstige verwikkelingen, zoodat naar huis gaan, en dat zoo spoedig mogelijk, de boodschap is. Er is bovendien geen keuze - het staat immers overal aangeplakt dat alle vreemdelingen de stad binnen de vier
[100:]
en-twintig uur moeten verlaten en dat decreet werd reeds den vorigen dag uitgevaardigd... Het eenige, wat ze nog kunnen doen, is eventjes in de pátisserie Fauard, vlak bij 't hotel, een voorraad koekjes, taartjes en bonbons inslaan voor op reis, hetgeen ze dan ook ruimschoots doen. Dan is de leuze: "loeren op een auto," zooals Poppie 't noemt. 't Duurt een heele tijd, vóór ze allen ingepakt zijn. De voertuigen zijn schaarsch en doordat er geen autobussen rijden, zijn ze dubbel in trek. Eindelijk zijn ze dan toch gecaseerd en vliegen de karretjes langs den weg... den Boulevard over, de Rue Drouot, naast Rougemont, 't fameuse Restaurant, door, dan door de lange, breede Rue de la Fayette, waar nog tal van mooie étalages de aandacht trekken, de Eglise dela Trinité voorbij en... daar zijn ze aan het Gare du Nord. De auto's worden, lang vóór ze stilstaan, bestormd. De inzittenden hebben moeite er uit te komen en hun handbagage mee te nemen ... Maar wat hun dan wacht is verschrikkelijk. Het station is ingenomen door een dicht opeen gepakte menigte, een klompje menschen. "Precies Mekkagangers of landverhuizers, meent een der dames, verschrikt. Er is geen doorkomen aan... Van plaatsen nemen is geen quaestie; witkielen zijn hier niet men moet zich zelf helpen en dat is niet gemakkelijk. 't Ergste is, dat er zooveel passagiers, als zijnde zonder reisbiljetten, worden afgewezen, die dan weer terug ge-
[101:]
stuurd worden zoodat de vertrekkenden tegen den stroom op moeten. Het wordt een levensgevaarlijk gedrang. De heeren dragen de koffertjes en tasschen en beveiligen er zich mee, als met schilden, ze tevens gebruikende om zich een weg te banen. De dames klemmen zich angstig aan hen vast of volgen ze op den voet. De minste zijwaartsche of achterwaartschebeweging zou noodlottig kunnen worden. De oude Mevrouw Randburg raakt met de kant van haar hoed verward in de hoedepen van een vreemde juffrouw: zoo'n vreeselijk mensch met goudgeel haar en paarsrose gelaatskleur. Het kapotje wordt bijna afgerukt... en 't juffie vloekt... niemand heeft een hand vrij om de nauw verbondenen te scheiden. Een goedige, dikke Belg zegt, met een sterk Brusselsch accent: "Attends, je vais t'aider, ma uieil/e, sais-tu, c'est dangereux tout de même!" Hij slaagt er in 't kapotje te bevrijden, maar al duurde zijn interventie ook slechts enkele seconden, zoo is hij toch zijn valies, dat hij even neergezet heeft, er door kwijt geraakt. Het wordt, als een soort van football, door de opstuwende menigte, voort gerold I Hoe ze er door komen, weten ze zelf niet meer; 't is als een booze nachtmerrie, als een slecht gefilmde bioscoopplaat. Alles dringt door elkaar en schreeuwt ... en daartusschen nemen de militairen afscheid van vrouw of bruid... die zich droef schreiende of bleek wanhopend trachten terug te trekken, wat op sommige plaatsen onmogelijk blijkt door den aanwassenden menschenklomp
[102:]
niemand gehoorzaamd wordt, of een vraag gedaan, waarop niemand antwoordt ... Er heerscht niet de minste orde of eerbied. De beambten zijn afwezig... of 't hoofd kwijt. Plotseling wordt de {oule aangedikt door een bende hannekemaaiers, die met seizen gewapend zich een doortocht trachten te banen. De dames gillen en beschouwen ze als moordenaars of apachen. Ze drukken zich angstig tegen de heeren aan, die daardoor nog meer belemmerd worden in hun bewegen. Er zijn oogenblikken, waarin het toch zoo ruime Gare du Nord enkel een soort van menschelijke legkaart schijnt te bevatten, een legkaart, waarvan de verschillende stukjes zóó nauw tegen elkander passen dat er van tusschenkomen geen sprake is. En toch, telkens als er een afgewezen wordt bij den toegang tot de perrons, de eenige plaats waar eenige contrôle wordt uitgeoefend, moet de zoo vast aaneengedrongen massa zich nog weer ontsluiten. Eindelijk! Eindelijk! bereikt het troepje gestrande passagiers van "De Rembrandt" met duizende anderen het voorplein bij de verschillende perrons. 't Wordt iets beter in de breedte maar 't opdringen van achteren schijnt toe te nemen. Gelukkig hebben ze allen biljetten, zoodat ze terstond worden toegelaten tot een der gereed staande treinen, waarin ze vrijwel zonder moeite plaats vinden. Onder gewone omstandigheden zouden ze zulk een inlading verschrikkelijk hebben gevonden, maar na het levensgevaar-
[103:]
lijke gedrang, waarin ze verzeild waren, is de toestand hier gunstig te noemen. Ze herademen! De oude Mevrouw Randburg, die aan een raampje zit... herneemt 't eerst haar evenwicht en zegt, op een klaagtoontje: "Jelui hadt zoo'n haast en ik ga mee, soeda! maar eerlijk gezegd was ik wel graag een weekje of zoo in Parijs gebleven..." Poppie en Ans schateren 't uit en laten een ingedrukte kleverige, lekkende, vormlooze massa zien, waartoe in het afschuwelijke gedrang de exquise taartjes en petits tours, die ze op den Boulevard gekocht hebben, zijn verworden. Ans snoept er toch van, maar 't is toch niet jè dat! Na haar eerste lachen om 't komieke van 't geval, zou Poppie wel kunnen huilen I De trein zet zich in beweging... Adieu Paris!
vorige pagina | inhoud | volgende pagina