doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Anna de Savornin Lohman: 'Roem' uit Miserere
Amsterdam: P.N. van Kampen en zoon,
[1897], eerste druk 1895


Hij heeft zijn zin gekregen.
Hij is bij het Nederlandsche leger in Indië gedetacheerd, en over weinige weken gaat hij vertrekken.
Marie hoort hem, als in een droom, spreken over zijn plannen, zijn toebereidselen tot de reis, tracht, met de opofferende zelfbeheersching eener vrouw, te deelen in zijn opgewonden vroolijkheid, terwijl haar arm hart het zou willen uitschreeuwen van pijn. Want nu kent ze zich zelve; zijn besluit van heengaan heeft het haar geopenbaard.
Ze weet het nu, dat ze hem liefheeft, o zoo lief; en dat ze heeft gehoopt op een geluk, dat haar nu ontvlucht als een droom.
Haar moeder en haar oom beiden weten het ook, lijden met haar mede. Maar hij die het heeft gedaan ziet het niet; in zijn egoïsme het hoofd vol van zijn mooie verwachtingen van het leven, dat hij, in zijn jeugdigen overmoed, meent te kunnen dwingen; hij zal zich immers op Atjeh onderscheiden, terugkomen als beroemd man, met ridderorden op de borst; - en in zijn jagen naar dat ijdel doel vertrapt hij achteloos de groote liefde, die voor hem is opgebloeid in een reine meisjes-ziel, breekt het hart van den ouden man, wiens eenige lichtstraal met zijn heengaan versterft.

[170:]

Eenmaal toch vóór zijn vertrek wordt hem het hart week, zoo week, dat het een oogenblik schijnt, alsof de beslissende vraag tot Marie nog over zijn lippen wil komen. -
Er liggen reeds herfsttinten over de boom en; zij hooren de gelende, afgevallen bladeren kraken onder hun voet, terwijl zij zwijgend nevens elkander gaan. Er is een stem in de verdprrende natuur, die spreekt van scheiden; en zijn hart verstaat die stem; - en het wordt zwaar.
"Ik wenschte, dat deze laatste dagen voorbij waren," zegt hij; "het afscheid is toch altijd moeilijk."
Zij geeft geen antwoord. - Er zijn oogenblikken, waarin men zich alleen kan goedhouden door te zwijgen.
"Ik wist zelf niet, dat ik zooveel van dit plekje en van jullie hield. Zeg Marie, zal je mij soms ook een beetje missen?"
Nog geen antwoord.. - maar nu ziet hij haar aan, verwonderd, en ziet dat er tranen staan in hare oogen, en hij ook zwijgt nu.
Er gaat een vermoeden van de waarheid door zijn ziel: een visioen ook van hetgeen zou kunnen zijn, indien zij met hem ging, naast hem stond als zijn goede engel... Maar hij twijfelt; neen, hij is nog zoo jong, hij wil zich nog niet binden. Zijn er niet zoovele officieren wie het berouwd heeft zich te vroeg met de zorg voor een vrouw en gezin te hebben belast?
Die huiselijke beslommeringen zijn de hinderpalen geworden voor zoo menigeen, die carrière wou maken in de wereld. En dat immers is zijn levensdoel; hij wil zich onderscheiden op het oorlogsterrein; hij mag geen

[171:]

vrouw meenemen, om wier wille hij zich zou moeten sparen, zijn leven niet roekeloos zou mogen bloot stellen.
En in dat oogenblik van stilzwijgen heeft Marie zich hersteld. Haar vrouwelijke fierheid komt haar te hulp, doet haar vreezen zich nog meer te verraden.
Haar stem alleen klinkt wat schor en vreemd, terwijl zij opgewekt; zegt: "O ja, wij zullen allen je heel erg missen. Maar, nietwaar, je zult dikwijls schrijven, en ons van je doen en laten op de hoogte houden? En dan, de tijd gaat zoo gauw om; ik zie je al haast weer terugkomen."
De betoovering is voorbij. Hij schudt zijn sentimentaliteit, zooals hij het in stilte noemt, van zich, en begint weer te spreken over vroolijker dingen. - - -
Vóór hen uit dwarrelen witte rozehlaren, die de wind zooeven suizend heeft afgerukt van hun stengel: het zijn de blanke illusien van Marie's jeugd, waarover zij treden gaan.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina