Melati van Java: Tante Betje. Toneelstukje in één bedrijf. (Toneelstukjes voor Dames, 2e Serie, No. 3) Culemborg: Bom & Olivierse, [1900 of 1901].
[28:]
ZESDE TOONEEL.
T a n t e B e t j e, J u f f r o u w D u m o n t.
(Juffrouw Dumont op den wipstoel van mevrouw plaats nemend). Dus gelooft U werkelijk aan de kracht van die liefdesdranken, Mevrouw?
Tante Betje:
Als ik niet geloof, wie moet dan gelooven?
Juffrouw Dumont:
Ik heb het altijd aangezien als bijgeloof.
U is verlief!
Ik? Hoe weet U dat?
Ik zie aan uw oogen. - U is verlief en hij vraagt nog niet met U - U bang hij vraag in 't geheel niet.
O, Mevrouw?
Soeda! Jij kan niet liegen! Ik zie wel, jij houdt veel van een man, hij ook van jou maar hij durf niet vraag met jou.
[29:]
En waarom niet?
Ja . . . jij. . . hij . . . Doet niets. Wil jij hebben hij vraag mèt jou?
Maar...
Nou antwoord maar! Jij niet de eerste tottok komt bij mij om te praten over hun attie. Tante Betje zwijgt - zwijgt altijd. (Slaat zich op borst en mond.)
(aarzelend verlegen.) Ik weet het niet of ik van hem houd - Of ik werkelijk verliefd ben maar ik acht hem hoog! Ik zou - ik zou wel zijn vrouw willen worden en de moeder van zijn kinderen.
Ah! zoo hij nog lappen op de mouw.
Ja, hij is weduwnaar. Ik voel mij tot hem aangetrokken niettegenstaande óf misschien juist omdat hij kinderen heeft. Ik heb altijd in mij de roeping gevoeld van opvoedster.
[30:]
Dus jij meer verlief op de kinderen als op de man?
Dat zeg ik niet maar -:-. maar (vertrouwelijk) nu mevrouw Harders, ik zal 't U ronduit zeggen. Men is hier goed voor mij, heel goed, maar ik ben toch een dienstbare. Is spoedig Hetty's opvoeding voltooid dan moet ik weer een nieuwe betrekking zoeken, weer op nieuw beginnen. - Ik ben nu al 15 jaar gouvernante. Ik had nooit gedacht van mijn diploma's nut te trekken. Mijn ouders waren rijk maar toen ik klaar was kwam de ruïne.
Kassian!
En nu, nu ik zeg het U ronduit. Ik smacht naar de vrijheid van een eigen huis. Ik hoop dat ik veèl van mijn man zal houden, als hij mij vraagt.
En hij zeg niks?
(half schreiend). Gister op het bal had ik gehoopt dat hij zich zou declareeren maar - hij sprak alleen over de Boeren.
Soeda, jij wil geven met hem een kleine por.
[31:]
Ja, U ziet, de gelegenheid is gunstig. Straks brengt Sidin hem 't eten. Hoe zou ik hem anders kunnen bereiken?
Ik zal kijken of ik heb die obat bij mij heel eenvoudig dat - hij zeker ook reeds verlief moet maar zoo'n beetje (Zij maakt een beweging van vooruit duwen.)
U zegt immers dat het helpt?
O ja stellig.
Ik schaam mij voor mijzelf maar als anderen het doen en anderen hechten er aan en de gelegenheid is zoo gunstig.
(scharrelt in haar kistje en haalt er een apothekers doosje uit.) Daar jij doet de gelft maar in de eten en als niet dadelijk gelpt de andere gelft.
O ja, dank U wel. Hoeveel ben ik U schuldig.
Tobat! Ik doe uit vriendschap, als jij trouwt jij zend mij maar kwee-kwee-noga ik hou zooveel van geprepareerd ijs.
[32:]
Zeker, zeker! (gaat haastig heen met het doosje maar komt terug). Van uw discretie kan ik overtuigd zijn?
Allah !Tobat! Jij denk eerste keer ik geef aan Nonna Nonna van die obat attie. Tante Bet weet wel die jonkheid. . .
inhoud | vorige pagina | volgende pagina