doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mas Ranoe: Vrouw
's-Gravenhage: N. Veenstra, 1900


[213:] XX.

Maanden volgden elkaar op, reeds hulden de rijsvelden zich ten tweeden male in glanzend goud en nog waren de troepen niet in hun garnizoenen teruggekeerd. Met ongeduld verbeidden de eenzame vrouwen de komst harer echtgenooten in de nieuw opgeschilderde en verfraaide kampementswoningen. Nimmer zou er vreedzamer expeditie van het oorlogsterrein terugkeeren. Ook Felie had het huis door nieuwe gordijnen en fraaie planten opgesierd, zij wilde haar echtgenoot een vroolijke thuiskomst bereiden, 't was immers haar plicht te zorgen, dat ook hem een waardige ontvangst werd bereid.
Onwillekeurug, terwijl zij op zijn schrijftafel de kleinigheden afstofte, dwaalden haar gedachten af, vèr, vèr, naar Lebron. Hèm wachtte geen liefhebbende gade, geen vroolijke kinderstem. De aarde ontving zijn echtgenoote in haar zwijgende schoot. Wel bevorderd tot kapitein, maar als weduwnaar zou hij wederkeeren.
Met gemengde gevoelens had Felie de advertentie gelezen in de courant, waarover zij uren daarna nog gebogen zat te droomen en er uit gewekt werd door de

[214:]

doktersvrouw, die haar in dolle blijdschap kwam vertellen, dt haar man geëvacueerd werd. Een oogenblik voelde Felie een steek in haar hart bij het aanschouwen van zooveel heerlijk geluk, dat haar uit het aangezicht der verheugde vrouw tegenstraalde en dat zoo zonnig afstak bij haar gemoedsstemming. "Kom trek nu niet zoo'n bedroefd gezichtje, jou man komt ook heel gauw bij je, en dan, heerlijk hè. O God, hoe heerlijk zal dat zijn, hem weer bij je te hebben, ik wil de eerste dagen geen bezoek ontvangen, drie heele dagen is hij voor mij alleen."
Grenzeloos zalig zag zij ze naderen en voor haar liggen, de drie heerlijke dagen van blij geluk...
't Was een drukkend heete middag. Overal in het kampement waren de groene jaloesieën stijf gesloten om de zonnehitte buiten te houden, loodzwaar hing de verzengende atmosfeer over het aardrijk neer, alles lag bewegingloos in diepe rust; zelfs het gemompel uit een naburige warong was verstomd en met loomen tred, de tong uit den bek, zocht een hond een schaduwplekje, waar hij zich hijgend neerstrekte. Plots kraakten rijtuigwielen over het grindpad langs de huizen; meerdere volgden, en verstoorden de stille middagrust. Opgeschrikt door het ongewoon rumoer, sprong Felie uit haar bed en opende een der deuren. Naast haar woning vóór het huis van den dokter wachtte een rijtuig, zij stapte naar buiten en vroeg aan den koetsier naar de oorzaak dezer buitengewone bedrijvigheid. Voordat hij tijd had om te antwoorden, kwam een officier ademloos op haar toesnellen. Aan de uitdrukking van zijn gelaat zag zij, dat iets vreeselijks moest gebeurd zijn. "Een verradelijke overval op Rampok, mevrouw, uw man is ongedeerd, maar velen van onze brave kameraden zijn gesneuveld, en sommigen vermist!" Tranen beletten hem bijna voort te gaan. Felie voelde den grond onder zich wegzinken.

[215:]

"Mijn... man... ongedeerd..." vroeg ze werktuigelijk, "weet u al wie er gesneuveld zijn?"
"Ja enkelen, de commandant van 't zevende bataljon." Lebron heeft het commando overgenomen, de oudste kapiteins zijn allen gewond, 't is ontzettend, elk oogenblik komen er nieuwe telegrammen met nadere bijzonderheden.
Verscheidene dames waren toegestroomd en hoorden handenwringend naar het vreeselijk verhaal. Een naderende telegraafbode werd letterlijk overrompeld. Sommige dames ontvingen weenende een telegram, deze met "gered," gene met "behouden." Verslagen wachtten degenen, die niets vernamen op den volgenden bode of snelden naar de societeit, om dáár de aangeplakte berichten te lezen.
In vliegende vaart reed de militaire commandant langs het kampement, bij sommigen even ophoudende om zelve aan de rampzalige vrouwen de wreede waarheid mee te deelen. Zoolang mogelijk werden de officieele telegrammen stilgehouden, om de niets vermoedenden echtgenooten voor te bereiden op den vreeselijken slag, totdat particuliere berichten de mededeeling der officeele noodzaakten.
Voortdurend kwamen reiswagens voorbij en brachten echtgenooten van gewonde officieren naar Kalirawa, waar zij per spoor verder konden reizen naa Boengaraja, werwaarts de gewonden werden geëvacueerd. Eén smartkreet trilde in de lucht en werd herhaald door den echo der bergen. In diepe verslagenheid had Gelangan's treurende gemeente zich over de wegen verspreid. Allen wilden troost en hulp bieden, allen zouden willen heensnellen, vèr over de bergen om de smart te lenigen der dapperen, die neergeveld door 's vijands moordend lood, hun hulp zoozeer behoefden. Vergeten waren vroegere veten en brouilleries, vergeten afgunst en naijver uit dagen van voorspoed, allen gingen gebukt onder één groot leed; allen toch, zoo zij al geen

[216:]

echtgenoot of zoon of familielid misten, betreurden een vriend. Met klimmenden angst werd elk draadbericht afgewacht. Den volgenden dag zouden nieuwe troepen de makkers ter hulpe snellen. Een geestdriftig hiera steeg op uit de rijen der manschappen, toen de overste hen die tijding meedeelde.
In weerwil van de invallende duisternis en den kouden avondnevel was niemand naar zijn woning teruggekeerd. Te midden der talrijke menigte verscheen plotseling een inlandsche jongen, vragende naar mevrouw van Raden. Zoodra hij deze gevonden had, fluisterde hij den naam van een bezoeker. Felie verliet ijlings het gezelschap en snelde naar hare woning. In de donkere voorgalerij schitterede het breede galon van een hoofdofficier. Zij bleef eenige seconden besluiteloos staan, dan al haar moed verzamelende, besteeg ze met vasten tred de marmeren trappen. De majoor trad haar zwijgend te gemoet en geleidde haar naar binnen.
Toen de hoofdofficier eenige oogenblikken later haar woning verliet, wist Felie, dat zij haar echtgenoot niet meer zou terugzien. Onder de vermisten behoorde ook hij. Thans was het lijk van kapitein van Raden gevonden.


| vorige pagina | inhoud | volgende pagina