doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

P. (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Causerieën uit de binnenlanden'
In: Soerabaiasch Handelsblad, 20 maart 1906


Een kunst-lijdensgeschiedenis.

Het volgende gebeurde nu eens niet te Kertosono. Maar toch ook in zoo'n dergelijk buitenpostje, Salaboeloe — ik zal veiligheidshalve mijn plaatsje maar zóó noemen, andera krijg ik het misschien met de brave inwoners aan den stok — Salaboeloe dan was (en is nog waarschijnlijk) zoo'n allerbeminnelijkst plattelandsstadje, een paar dozijn inwoners, waarvan het overgroote deel raszuivere Indische menschen, (zonderlinge paradox!) waar Jan precies weet dat Piet minstens elken dag blikjes eet, terwijl Piet waarachtig maar 100 pop traktement heeft, waar haalt de vent 't vandaan, zou je zeggen waar mevrouw A. je heel juist weet voor te rekenen, hoeveel haar buurvrouw aan "blandja passer" geeft, "dat krenterige mensch, haar man verdient toch genoeg!" en waar de heele stad het secuur direkt in de smiezen heeft als meneer X. voor den zooveelsten maal een beetje erg aangeschoten uit de soos komt en zijn liefhebbende ega hem met den bultzakklopper staat op te wachten...

Enfin zoo'n ideaal paradijsje, als we allemaal in onze indische dienstjaren wel eens ontmoet hebben.

Zoo geschiedde het nu, dat in dit tampatje een splinternieuw hoofd van plaatselijk bestuur kwam, een controleur, die meende het aan zijn ambt verschuldigd te zijn wat leven in de brouwerij ie brengen. Bij de verschillendo "eerste visite's", die het controleurs-paar bracht, hadden zo het druk over "de gezelligheid op kleine plaatsjes" en "dat vereenigingen die zou bevorderen" en meer van die toekomst-muziek.

Zoo ging alras de roep door het stadje, dat de nieuwe controleur en zijn vrouw erg gezellige menschen moesten zijn, een heele aanwinst blijkbaar.

Onderwijl namen de vage omtrekken, die in des controleurs achtbaar brein rond-nevelden, allengskengs vastere vormen aan, en op een Zondagmorgen in de soos kwam de burgervader, wiens subtiele kunstenaarsziel door de Muzen gekust was, met het waarlijk heerlijke idee voor den dag een tooneelvereeniging op te richten, een plan, dat in de echte Zondagmorgensche-bitter-tafel-stemming direkt insloeg en alle mogelijke bijval verwierf.

Men gaf een rondje op den kunstzinnigen controleur en daarna nog een op het prachtige plan.

Toen de heeren tot het vierde paitje gevorderd waren, beschouwde men de tooneelvereeniging zoo goed als opgericht en Salaboeloe's bestuurshoofd ging naar huis toe met het zaligmakende bewustzijn een revolutie te hebben bewerkstelligd in zake Salaboeloe's vroolijk verkeer.

En de plakkers adfundumden nog zóó van harte op het leven en welzijn van de pasgeboren vereeniging, dat niet alleen meneer X., maar zelfs een paar andere achtenswaardige burgers hun huisvaderlijke soliditeit vergaten, en sterk angeheitert thuis kwamen, tot groot misnoogon van de respectieve wederhelften. De eerste gevolgen van 's controleurs vereenigingsaanvechtingen!

Hoe het ook zij, de jeugdige tooneelvereeniging scheen een gulden toekomst tegemoet te gaan. Salaboeloe was vol vuur voor het nieuwe denkbeeld en de welwillende bestuursman voélde zich bepaald.

Een gezellige bijeenkomst werd georganiseerd ter bespreking der verdere plannen. Alles ging als van een leien dakje, een bestuur werd gekozen, met natuurlijk de burgerpipa aan het hoofd als praeses en zijn echtgenoote als régisseuse, tooneelstukjes werden doorgelezen, besproken, ter zijde gelegd en nog eens weer opgerakeld. Men overwoog conscientieus alle voor en tegen, waarbij elk Salaboeloe'er het heilig kunstenthousiasme voelde laaien in zijn aderen, en toen oordeelde men dat er voorloopig genoeg gedaan was. Wel was men nog niet tot een keuze gekomen, maar in Indië heeft men steeds tijd genoeg, en vooral te Salaboeloe, en "djangan kesoesouh-lah!' redeneerde tante Pien, en mèt haar de heele kotta.

Heb ik nog niet verteld, wie tante Pien is? Tante Pien is de bekende figuur te Silaboeloe, een lokale beroemdheid wegens haar overheerlijke spekkoekbakkunst, en ook wegens haar volkomen vertrouwdheid met "goena-goena" en... met geesten. Ja, heuschige geesten, hoor! Elken vrijdagavond strooit tante Pien bloemen in alle deuren als welkomstgroet; en wordt er menjan gebrand, dan dansen doetafeltjes, en naar ik vermoed het verdere meubilair óók, behekst door het huis; elken Vrijdagavond stelt tante Pien de Salaboeloescho jeugd belangeloos in de gelegenheid precies er achter te
komen, middels haar spookachtige gasten, of "hij" of "zij" perliep sama "haar" of "hem" en meer dergelijke interessante wetenswaardigheden.

Want al is tante's uiterlijk nu niet bepaald etherisch (1 M. 65 in omvang, precies nagemeten,) ze is toch in den waren zin des woords dikke vrienden alles wat in het hiernamaals matérie-loos rondzweeft en de "heesten" hebben geen geheimen voor tante Pien. Deze autoriteit wist natuurlijk alles van de tooneelplannen, ze was zelfs — maar in sarong kabaja, als trouwena alle Salaboeloe'ache dames, want op binnenplaatsen, "zoo hezellig, ja?" kleedt men zich liever niet! — tegenwoordig, toen de tweede vergadering plaats vond, waarbij de controleur bemerkte, dat het presidentschap, zelfs van een binnenlandache tooneelvereeniging, zijn lasten medebrengt.

Ten eerste had het heel wat voeten in de aarde eer men het eens was over het op te roeren tooneelstukje.

Toen de rolverdeeling. Ach God! Salaboeloe'a controleur slaakte haast de verzuchting zich er maar liever nooit aan gewaagd te hebben, trots al zijn liefde voor de kunst.

Wat een misère! Zooals meestal: ieder scheen voor zich op de hoofdrol gerekend te hebbon, en toen dat onmogelijk bleek te zijn, trok de helft van het ledental zich op staanden voet gepikeerd terug! Daarna kwam nog de moeilijkheid het de overigen naar den zin te maken, alle klippen te omzeilen, te zorgen, dat geen lid der familie die en die, te spelen had met een dito der familie zoo of zoo, om onaangenaamheden te voorkomen, want deze families konden men dat wel eens zegt, "luchten noch zien," en meer van die beslommeringen.

Zoveel is zeker, dat het een warm werkje bleek te zijn, en dat de welwillende controleur en zijn vrouw tot de conclusie kwamen, dat het toch niet gemakkelijk is, in kleine binnenplaatsjes het den menschen gezellig te maken. Zelfs het vaststellen van de dagen, waarop gerepeteerd zou worden, gaf tot velerlei discussie aanleiding. Toevallig scheen men op iederen avond in de week zijn bezigheden te hebben, en toen dan eindelijk de keus op Vrijdagavond viel, kwam tante Pien daar tegen op uit hoofde harer "heestige" conversatie op dien dag. Want tante Pien deed natuurlijk óók mee, onmisbare persoonlijkheid als ze was, te Salaboeloe.

Gelukkig werd alles dan toch eindelijk geschikt, en de eerste repetitie vastgesteld. Het tooneeltje in de soos, dat sinds jaren slechts voor bergplaats had gediend van overtollige stoelen en tafeltjes, werd in orde gemaakt en waar noodig, opgelapt, en toen kon men aan den slag! Maar toen begon het ongeluk de jonge tooneelvereeniging eerst recht te vervolgen!

De brave praeses had reden te over om zich in zijn binnenste binnenste af te vragen "Heere, wat ben ik begonnen!" als hij wederom in wanhoop moest constateeren, dat onze Nederlandsche taal nog lang niet geschikt is voor Salaboeloe'sche tooneelvereenigingen, en dat de acteurs en actrices voor het grootste deel een schitterende verschijning tonden zijn geweest... in de komedie stamboel! En door al de zachte wenken en terechtwijzingen werd de heerschende geest in de vereeniging er ook al niet beter op.
"Onverdragelijk pedant" was al het minste epitheton ornans, dat men het controleurspaar in stilte naar het hoofd wierp.
En toen tot overmaat van ramp tante Pien en met haar de meeste dames ter repetitie, bleven verschijnen in het luchtigste en meest fashionable costuum te Salaboeloe, n.l. in sarong-kabaja, en toen de controleursche zich genoopt achtte, de dames daarover een zijdelingsche wenk te geven, toen was het uit, onherroepelijk gedaan met de tooneelvereeniging! Zoo'n compleete revolutie, als waarvan dien gedenkwaardigen avond het sociëteitsgebouw getuige was, zoo van harte als man toen alle lang opgekropte grieven te berde bracht en zijn gemoed lucht gaf, neen, het gaat alle beschrijving te boven!

Zelfs de oudst ingezetenen beweerden nog nooit zoo'n "vroolijken" avond beleefd to hebben!

En het slot? Het "gezellige" controleurspaar heeft vooreerst genoeg van alle gezelligheid, en Salaboeloe vegeteert verder, nog steeds zónder kunst en zónder tooneelvereeniging!


vorige pagina | inhoud | volgende pagina