Nji-Sri: Een nonna Feuilleton in het Bataviaasch Dagblad, juli-september 1902 aangevuld met romanuitgave bij Becht, 1902
[05-08-1902]
Het was half elf' 's morgens. Tjarda kwam arm in arm met zijn verloofde het belommmerde erf opwandelen. De resident was al vooruit gegaan. Hij wou niet als facheux troisième dienen en om in den dos-à-dos met dr. Verheul gepakt te zitten, daarvoor bedankte hij. Mevrouw Heyse stond boven aan de trap harer voorgalerij, om haar gasten te verwelkomen. Sedert jaren droeg ze geen europeesche klederen meer. Ook nu was ze in sarong en kabaya, beide van de kostbaarste soort, juweelen knoopjes verscholen zich tusschen de kanten garneersels op de borst, en in haar ooren schitterden groote diamanten giwangs. Haar gezicht was sterk gebedakt, waardoor de bruine handen nog donkerder schenen en twee diep uitgekartelde reten beneden de onderkin verrieden een dikke laag rijstpoeder, de heele hals tot in den hartvormigen uitsnit der kabaya was wit bestoven. Mevrouw Heyse's geheele voorkomen droeg nog de sporen der pas doorstane ziekte, haar volle wangen hingen wat slap en haar oogen badden een doffe, kwijnende uitdrukking. Florence deed zich geweld aan om de weduwe vriendelijk tegemoet te komen, doch deze was schuw en niet op haar gemak en scheen daardoor een weinig koel. Tersluiks nam ze de residentsdochter met een snellen critiserenden blik op. Een eenvoudig crème négligé omgolfde in zachte plooien de trotsche gestalte, geen geflonker van goud en juweelen, slechts een kleine zwarte email-pijl sloot het halsboord en verschool zich eenigszins tusschen het gekroes der fijne kanten ruche. "Hier plaats nemen, juffrouw, of binnen?" vroeg mevrouw beleefd. "Mogen we eerst eens rondkijken en de andere gasten gaan begroeten?" besliste de controleur. "Noem haar toch bij haar naam! Nietwaar, Florence?" "Zeker, Mevrouw!" Ze stonden op den drempel. In het schemerdonker der binnengalerij zat een klein gezelschap dames en heeren met bruine gezichten op een rij. "O, mevrouw Smit! U ook hier?" riep Tjarda joviaal. "Zie, daar hebt u nu mijn aanstaande, freule Utenhove! Wilt u ons eens.aan de overige gasten voorstellen.'" Allen stonden verlegen op, toen het jonge paar de ronde deed, allen staken aarzelend, bedeesd de klamme handen uit. "Waar zou papa zijn?" fluisterde Florence. "Hij zal wel aanstonds verschijnen! meende Tjarda, met gefronste wenkbrauwen naar alle kanten omziende. "Gaat toch weder zitten, dames! Kom, wij zullen al vast in do voorgalerij bij mevrouw Heyse een plaatsje uitkiezeu. Hé, daar heb je de gamelan al! Zie, daar rechts, ouder de boomen!" Buiten, op eenigen afstand, zaten de spelers op lang uitgespreide matten nedergehurkt, met hun instrumenten voor zich. Daar verscheen Nonnie. Juist begonnen de muzikanten de metalen bekkens te slaan, met het-vibreerende klokkentonen en zacht grommende basbegeleiding. In lichtzwevenden tandakpas, schoof het jonge meisje langzaam, met kleine, rukjes vooruit, uit het donker der binnenvertrekken, in het holle licht. Een inlandsche meid, die met een blad vol glazen passeeerde, greep ze vlug den slendang van de schouders, wierp hem achterwaarts over het hoofd en hield hem met beide lippen vast, en lenig, met uitgestrekte armen, gleed ze zacht, in mooie golvende lijnen naar voren. Mevrouw Hejse staarde met groote, verschrikte oogen rechtuit. De donkere dames waren in de deuropening getreden en allen schenen in extase. Tjarda was onwillekeurig opgestaan en volgde bewonderend elke beweging der mooie danseres. Zelfs de muzikanten lieten werktuigelijk, op de maat de handen op en nedergaan, doch hun blikken waren strak op de tandakster gericht. Niemand had den resident zien aankomen. Daar stond hij beneden aan de trap, wijdbeens, den knijper vast in het oog gedrukt, in den aanblik van dit schouwspel verdiept. Onverwachts, een pas begonnen figuur ruw afbrekende, keerde Nonnie zich om, wierp den slendang op den naasten divan neder en naderde met koele gratie, geheel op haar gemak, om de nieuw aangekomen gasten te verwelkomen. Het was Tjarda te moede alsof hij droomde. De eigenaardige verschijning van het Indische meisje paste zoo volkomen in het kader dezer omgeving, dat hij zich langzamerhand eerst over haar vreemd voorkomen verwonderde. De menschen hier zoo stil plechtig in hun feestkleeding, de blanke, sobere gallerijen, in bont-inlandschen tooi nu, daarbij de droomerige klanken der gamelang, de sterke muf-zoete geur van inheemsch reukwerk, alles verplaatste hem in een andere wereld En Nonnie zelf, in haar matgelen, met bonte arabesken bezaaiden sarong, haar korte overkabaya van gekleurde zijde waar zich op schelrooden grond veelkleurige bloemen losse ranken slingerden, het eenvoudig naarachterer gestreken haar, met enkele flonkerende juweelen in den vollen kondé, ze scheen hem een mooie, exotische bloem toe, en het welbekonde goedhartige gezichtje met het zachte ovaal, de schalksch-lachende oogen en den kleinen mond, had heden een tartende wreede uitdrukking, met vreemde, duivelsche bekoring Hij was haar gelant te gemoet gegaan. "Hoe gaat het juffrouw Heyse? Mag ik mijne aanstaande voorstellen? Hier heb je nu de dochter van onze gastvrouw; Florence. "Zeer aangenaam!" lispelde deze. "Het is vleiend voor ons dat u gekomen bent'" zei Nonnie. "Ik hoop niet dat uw verloofde moeite heeft gehad om u over te halen. We zijn eenvoudige dessalui, echte liplappen, met waar, ma ? Wij viuden zoo'n slamattan natuurlijk prettig, hahaha!" Ze lachte, twee rijen schitterende tanden werden zichtbaar. "Wat wilt u gebruiken, freule? Een glas stroop assem? En hier hebt u allemaal indisch gebak-kwó boegis, kelepon, wadjit. Alles hebben we zelf gebakken Het was een heele soesah gisteren. We waren geducht moe, gisteravond, ma en ik. Toen uw papa kwam was ik nog in de badkamer! Doch neem het mij niet kwalijk. Nu moet ik eerst voor de andere gasten zorgen. Kadien' Djoemil" En weg vloog ze, de open vleugeldeur in, naar de binnengallerij. Van verre hoorde men haar lachen en praten m een eigenaardig, zangerig hollandsch, doorspekt met inheemsche woorden. Daar binnen werd roedjak gepresenteerd en gado-gado met een sterk gekruide, dikke saus overgoten. Nonnio wist de bedeesden te ammeeren. Deze werden allengs vrijer, de ouderen klommen op den divan, met opgetrokken voeten en haalden de lekkere beetjes met de vingers uit den gemeenschappelijken kom. (Wordt vervolgd.)
vorige pagina | inhoud | vorige pagina