doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[140:]

VEERTIENDE HOOFDSTUK

Toen Napoleon inzag dat een verzoening tusschen Louis en Hortense ondenkbaar was, regelde hij haar positie en die van haar kinderen op waarlijk vorstelijke wijze. Hij verzekerde haar een jaargeld van twee millioen francs, het eene op de schatkist ten name van haar oudsten zoon, groothertog van Berg, het andere bestaande uit de opbrengst van bosschen in den omtrek van Saint Leu en van eigendommen in Holland op naam van hlar tweede zoontje. Tot hun meerderjarigheid genoot Hortense er het vruchtgebruik van.
Later liet Napoleon de bezittingen in Holland verkoopen en verving deze inkomsten door een inschrijving op het grootboek.
Zoodra Louis deze regeling vernam, verbood hij Hortense de dotatie aan te nemen, en verlangde dat zij zich tevreden zou stellen met hun particulier inkomen. Maar zij dacht er anders over en vond de twee millioen rente een zoete vergoeding voor het verlies van een kroon, die haar niet veel geluk had aangebracht.

[141:]

In Amsterdam had men haar bij de meerderjarigheid van haar zoontje als Regentes van het ongelukkige land verwacht. Maar Napoleon nam niet de minste notitie van zijn broers beschikkingen. Hij lijfde ons landje zonder plichtplegingen bij Frankrijk in en zond zijn neef, dien hij liet halen, den volgenden brief:

"Kom, mijn zoon! Ik zal uw vader zijn
"Het gedrag van uw vader bedroeft mijn hart;
"alleen zijn ziekte kan het verklaren. Als gij volwas-
"sen zijt, zult gij zijn schuld betalen en de uwe. Ver-
"geet nooit, in welke positie gij ook verkeeren moogt
"door mijn staatkunde en het belang van mijn keizer-
"rijk, dat uw eerste plichten jegens mij zijn, uw tweede
"jegens Frankrijk; al uw verdere plichten, zelfs jegens
"de volken die ik u zou kunnen toevertrouwen, komen
"pas daarna".
NAPOLEON.

De hoogmoedswaanzin, die hem tot zoo jammerlijken val zou brengen, was toen reeds begonnen; niets mocht zijn wil weerstaan; hij voelde zich het middelpunt van alles wat bestond, alles moest zich dus buigen voor zijn oppermacht. Dat Louis hem niet ter wille was, kon hij hem niet vergeven, en alleen nu Hortense haar lot van het zijne had losgemaakt, mocht zij nog rekenen op zijn gunst. Louis moest het dus aanzien hoe hij geheel werd weggecijferd en alleen stond met zijn onvruchtbaar protest; troon, vrouw, kinderen, alles was

[142:]

hem ontvallen, en een lang vreugdeloos leven begon voor hem, den nauwelijks dertig-jarige!
Hortense treurde niet om haar verloren kroon, nog minder om haar man; zij had haar beide kinderen weer bij zich, zij kon in Frankrijk blijven, zij mocht over ruime geldmiddelen beschikken en dus was zij vrij haar leven naar eigen smaak in te richten.
- Ik heb nu tijd om mij geheel aan de muziek te wijden, sprak zij; mijn onderdanen zullen mij niet vermoeien met hun audientie-aanvragen, ik zal geen staatszorgen kennen; het eenvoudige leven trok mij steeds aan, maar de rol van eere-koningin is niet onaangenaam.
Zij verdeelde haar tijd tusschen haar hotel in de Rue Cerutti, het kasteel Saint Leu en 't verblijf bij haar moeder in Malmaison.
't Was daar een aangenaam, rustig leven. Nu de slag eenmaal gevallen was en zij zich in haar rol had geschikt, was Josephine in haar gedwongen rust misschien gelukkiger dan in de Tuileriën, waar zij onophoudelijk voor de ongenade van den strengen meester beefde.
Zonder de herinnering aan hem, dien zij zoo hartstochtelijk liefhad, en zonder haar geldzorgen - want ondanks haar drie millioen francs jaarlijksch inkomen kwam zij nooit toe - bracht zij hier wellicht den gelukkigsten tijd van haar leven door. Zij ontving vele bezoeken; het was de uitdrukkelijke wensch van Napoleon, dat men haar steeds als keizerin zou be

[143:]

schouwen - eens in de week gaf zij een concert, waar de grootste artiesten van Parijs zich deden hooren; men applaudiseerde er de bas van Duport, de harp van Niedermann, de fluit van Tulon, de hoorn van Duvernoy, de viool van Baillot, de piano van Paër, de stem van Garat.
Haar beide kinderen bezochten haar veel. Hortense was nu juist geen vroolijk gezelschap; zij was niet sterk van gezondheid en, hoewel zij zeker in geen gelukkige levensomstandigheden verkeerde, werd van haar gezegd, dat zij het lang zoo hard niet had als zij wilde doen voorkomen en dat zij meer poseerde als ongelukkige vrouwen onttroonde koningin, dan dat zij zich in werkelijkheid zoo rampzalig voelde.
Maar als Eugène verscheen werd het eerst vroolijk en prettig: hij, gelukkig huisvader en verstandig vorst, was altijd even opgewekt. Door zijn geestige invallen en onverstoorbaar goed humeur, zijn fijne attenties en raadgevingen vol practisch en zin en gezond verstand, verdreef hij de mistroostige stemmingen van moeder en zuster, deed hun sentimenteele klachten verstommen, bracht weer lachjes op hun lippen en tinteling in hun oogen. Bovendien wist hij ook bij zijn stiefvader steeds in de gunst te blijven. Hij bezat een van die gelukkige naturen, altijd lichtuitstralend over alles wat met hem in aanraking kwam, met zichzelf en iedereen tevreden.
Josephine had Malmaison tot een waar bloemen

[144:]

paradijs gemaakt. Evenals Hortense, la reine des fleurs, de bloemenkoningin, zooals zij dichterlijk genoemd werd, was zij dol op bloemen en planten. Het park met zijn prachtige perken en rijkdom van exotische gewassen werd nog steeds door haar verfraaid. De serres waren met zeldzame bloemen en vruchten gevuld. Vroeger hield zij ook een menagerie, maar om de groote kosten offerde zij haar dieren aan haar bloemen op, en zij behield niets anders dan eenige kangoeroes en een orang outang, die zeer goed was afgericht, aan tafel zat als een mensch, zich van vork en mes handig bediende, - en een menigte vogels, vooral papegaaien en kakatoes.
Ondanks haar teleurstellingen was dus het lot der beide onttroonde vorstinnen, moeder en dochter, nog zeer dragelijk. In dezen tijd vooral was het, dat aan Hortense, die als gescheiden vrouw groote omzichtigheid had moeten betrachten, veel lichtzinnigheid en erger nog verweten werd. De strenge zeden uit het begin van Bonaparte's regeering hadden plaats gemaakt voor algemeene flirtations. De zusters gingen vóór en ontvingen van haar broeder dikwijls harde verwijten. Pauline vooral maakte het zóó erg, ook door haar vrijpostig optreden tegen de nieuwe keizerin, dat zij eenigen tijd van het hof werd verbannen.
Murat en Caroline hadden hoogloopende twisten, waarin zij elkander ontrouw verweten. Over het algemeen hadden zij alle reden de goede, zachte, gemakzuchtige

[145:]

Josephine te betreuren, die hen steeds ontzag. De keizersdochter hield de Bonaparte-clan op een afstand, ontving hen steeds officieel, nooit intiem. Zij voelde zich misschien nog het meest tot de van huis uit adellijke Hortense aangetrokken; de anderen waren slechts burgermeisjes geweest.
Onder de trouwe cavaliers van de ex-koningin werd de Brack, een jonge luitenant van de lanciers, veel gezien; hij was fijn en teer van uiterlijk, blond, zeer blank, wat vrouwelijk, waarom zijn kameraden hem mademoiselle de Brack noemden. Toen het er echter op aankwam, toonde de jonge juffrouw, dat hij ondanks zijn tenger voorkomen toch met hart en ziel soldaat was, even krachtig als moedig. In hoeverre kwaadsprekende tongen gelijk hadden, als zou de er tusschen hem en Hortense een verhouding bestaan hebben, is moeilijk te zeggen.
In het jaar 1811 had echter een geheimzinnige gebeurtenis in haar leven plaats, waarover de brieven en gedenkschriften uit dien tijd weinig licht verspreiden.
Den 22 October 1811 werd aan de Mairie van het 5e Arrondissement te Parijs door Claude Martin Gardien, dokter en verloskundige, de geboorte aangegeven van een kind. Het was bij hem aan huis geboren en als ouders werden genoemd Louise, Emilie, Coraly Fleury en haar man Auguste-Jean Hyacinthe Demorny, grondbezitter te Sint Domingo, wonende in Villetaneuse, departement der Seine.

[146:]

Dit kind zou later de onder het tweede Keizerrijk zoo beruchte hertog de Morny worden. Napoleon III behandelde hem steeds als broeder en algemeen werd hij beschouwd als een zoon van koningin Hortense. Vermoedelijke vader was graaf de Flahaut, die het kind dan ook kort na de geboorte toevertrouwde aan zijn moeder, de als schrijfster bekende madame de Souza.
De winter van 1810-1811 was in Parijs zeer schitterend geweest; er werd veel gedanst en aan de feesten kwam geen einde. Napoleon, dronken van geluk door de hoop op een troonopvolger, dien zijn jonge vrouw hem had beloofd, wilde dat men zich amuseerde, danste, lachte en sloot de oogen wanneer men soms over de schreef ging. Ook Hortense deed mede; zij wilde niet toonen hoe bitter een teleurstelling het haar was, dat door de geboorte van Napoleon's zoon haar kinderen het recht op zijn nalatenschap verloren en nam dus aan alle feesten een werk.aam deel. Zij gaf bals en woonde ze bij; vooral de gemaskerde waren zeer in de mode, en men zag nu in haar gezelschap dikwijls graaf Charles de Flahaut, een jongen adellijken kolonel, die als een der knapste officieren van het leger gold; lang, slank en blond viel hij in ieders smaak, behalve in dien van den keizer. Jaloersch als hij mogelijk was op de mooie, ranke gestalte van den jongen militair, zeide hij minachtend:
- Hij lijkt op een maaier met zijn eindelooze beenen; dat is geen natuurlijke houding - en hij

[147:]

keek met welgevallen naar zijn eigen korte, dikke beentjes, die zoo stevig zijn klein welgedaan lichaam droegen. - Hij zingt goed? Bah! wat is dat voor een soldaat; die moet bijna altijd heesch zijn van het commandeeren. En geest! Kom, wie heeft er geen geest?
Vooral Flahaut's lieve stem trok Hortense aan; zij maakten muziek, zongen samen; zij begon weer te lachen, vroolijk te zijn; aan haar man dacht zij sinds lang niet meer.
Op een der hofbals van dezen winter verschenen de keizerlijke prinsessen elk met haar gecostumeerde quadrilles. Zij kwamen de zaal binnen begeleid door de indrukwekkende regimentsmuziek. Men bewonderde zeer de quadrille der koningin van Napels, die de verschillende costumes van Italië met de grootste nauwkeurigheid nabootste; maar toch werd zij overtroffen door die van koningin Hortense, Peruanen voorstellend op weg naar den tempel van den Zonnegod. 't Was één en al schittering van goud en diamanten. Hortense werd door Flahaut als cavalier geleid; de bevallige, lichte kleeding stond haar elegante gestalte wondermooi. 't Was een onvergelijkelijk knap paar.
Gedurende het geheele volgende jaar verdwijnt Hortense van het tooneel; bij den Doop van den kleinen koning van Rome alleen verscheen zij als plaatsvervangster van de tweede peetmoeder, Caroline van Napels - de eerste was Madame Mère.

[148:]

Op geen der feesten ter eere van den jonggeborene wordt haar aanwezigheid vermeld. Zeker heette zij nu zieker dan ooit, trok zich op haar kasteel terug en verscheen nergens.
In October vermoedt men dat zij te Parijs, ten huize van den geneeskundige, de alles behalve blijde gebeurtenis afwachtte, en toen, na haar herstel, terugkeerde naar haar hof. Met zekerheid is echter niets omtrent deze betreurenswaardige geschiedenis bekend. Het geheimzinnig bestaan van den hertog de Morny is het eenige niet tegen te spreken bewijs van haar misstap.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina