Mina Kruseman: Een huwelijk in Indiè 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1873
[225:]
A C H T E N T W I N T I G S T E H O O F D S T U K MEVROUW JOLY
"Mijnheer Werner, mijn Lotje zegt dat u doodelijk verliefd is op mevrouw Stevens." "Ik mevrouw! Welk een idée!" "O niet Lotje alleen! De menschen zeggen mooier dingen dan dat! Wil ik u vertellen wat?" "Och mevrouw, geloof de menschen toch niet! De menschen weten zelven niet wat ze zeggen." "Wel, ik weet niet: de menschen zien soms meer dan u denkt. I k zal het niet zeggen tegen den resident, maar anderen mogelijk wel. Ik weet, ja, dat u met mevrouw Stevens is geweest toen het kind ziek was. Kassian! En toen Wilmpje dood was weer. . . Heel A. weet dat .:- en nu spreken zij kwaad van mevrouw Stevens met u." "Geheel ten onrechte, mevrouw, geloof mij. Ik verzeker u, op mijn woord van eer, dat geen vrouw ooit heiliger voor mij wezen kan dan mevrouw Stevens - van Langendijk." "Ja, jij bent altijd zoo hoog in jou spreken!" riep mevrouw Joly, met een vergevensgezind lachje. "Ik heb altijd gedacht dat je een goeje man voor mijn Lotje zoudt wezen - maar niet als je verliefd bent op mevrouw Stevens. Mijn Lotje is trotsch, dan wil ze je niet-hebben."
[226:]
Werner was een oogenblik als iemand die een slag op zijn hoofd krijgt en in de eerste drie minuten niet weet wat hem overkomt. "Lotje?" herhaalde hij stamelend - "maar Lotje houdt niet van mij" vervolgde hij zachter. "Lotje! Ja, Allah! Lotje zal zoo'n goeje vrouw voor je zijn, als je niet meer aan mevrouw Stevens zult denken, ja. Want ze is kwaad over dàt. Giste'ren sprak zij er nog met Joly over. "Mevrouw Stevens is gemeen," zeide zij, "kassian voor den resident. - Vertel hem, pa, dan kan hij Werner de deur uit jagen." Zóo boos was ze - maar ze houdt van jou!" Werners bloed kookte. Hij had mevrouw Joly met Lotje en de geheele familie Joly kunnen verbrijzelen in dat oogenblik. - Maar het gold Louise! Hij kon zijn bleekheid niet verbergen, maar wel de verontwaardiging verloochenen, die te rein was om bespot te worden door de oogen die hein gadesloegen. En hij kon ook - ja, hij m o e s t Louise's goeden naam redden, die door zijn toedoen werd bedreigd. . . "En waarom heeft juffrouw Lotje me nooit getoond, dat ze van mij hield?" vroeg hij met een vreemden lach. "Indien zij mij belooft dat zij niet jaloersch meer van mevrouw Stevens zal wezen, of van wie het ook zijn moge, ben ik gereed haar door een huwelijk te bewijzen dat haar gissingen ongegrond zijn geweest." "Jij wilt met Lotje trouwen. Soengoeang?" [wezenlijk?:]
[227:]
"Zeer zeker. Indien zij, ten minste mijne vrouw worden wil." Mevrouw Joly verliet de kamer en kwam een oogenblik later met hare dochter terug. "Hier is jou Lotje, ja! Kassian, zij is beschaamd voor je!" Lotje zeide "hm-m," en "ja" op elke vraag die Werner haar deed. En toen Werner een half uur later het huis verliet; dat hij vrij was binnengetreden, had hij om Louise's' wil, om haar voor lasterlijken achterklap te sparen, zijn toekomst verbonden aan die van de oudste juffrouw Joly.
inhoud | vorige pagina | volgende pagina