doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

mevrouw Koopman: Het paradijs der vrouwen. Tegenschrift op Bas Veths' "Leven in Indie"
's-Gravenhage: N. Veenstra, 1900


[65:]

De soos en de kletstafel.

Les paresseux ont toujours
envie de faire quelque chose.
Vauvenargue

"In een land als Indië is de soos een hooge noodzakelijkheid."
De heer Veth heeft gelukkig voor één ding in Indië nog een zwakke referentie en dat is voor de soos.
"Er is dan ook zo anders niets in Indië, als men klaar is met het sleurwerk van zijn baantje"
Gelukkig zij, die, niet zoo vroeg hiermee gereed, in ernstige bezigheid hun tijd doorbrengen.
Zij toch, die in Indië zijn om er zaken te doen: in handel, cultuur, landbouw, industrie

[66:]

en mijnbouw, de echte strugglers for life, verliezen weinig oogenblikken, die zij aan de kletstafel doorbrengen.
Zij echter, die er nog al gebruik van maken, behooren tot het alom bekende type leegloopers, dat gelijk staat aan de Europeesche clubbezoekers of kroegloopers, met dit kleine onderscheid, dat Indische vuilbekken hun smerige moppen doen circuleeren om en langs het voetenijzer der kletstafel, terwijl in Europa, waar wèl wat méér is dan de soos, (er zijn bodega's, bor's en Löwenbrau's) de honorable men in de cafés langs de straten zitten en elke vrouw, uit de heele- of de halve wereld met hun wellustige oogen volgen.
Zij ontzien zich niet om even met de hun eigen stemmodulatie, de stemmodulatie van een vuilbek, hun walglijk "hm" uit te zuchten, of het stereotype "lekker" op onderdrukten toon te fluisteren, echter luid genoeeg, dat de voorbij wandelende dame, die verzuimde de straat over te steken, het bloed naar de wangen stijgt.

[67:]

Dit is het land met transparante luchten, dit zijn dem enschen, in wier gezelschap men mooie lieve ideeën aankweekt.
Hier kan noch de lieve volbloed, noch de geminachte halfbloed na vier uur langs sommige straten loopen, niet wegens de cocotes, die er zich bewegen - deze zijn immers overal - maar wegens de edele ridders, die maken, dat een fatsoenlijke vrouw, zelfs in de ochtenduren, niet ongestoortd haar inkoopen kan doen.
Het type leegloopers komt al vroeg; nauwelijks heeft de kastelein de deuren geopend of ze sluipen met hun luien gang naar 't hoekje; ze nemen het vast in, opdat toch vooral een ander hen niet voor zal zijn.
't Is ook zoo lekker, zoo'n pot bier, uit de lieve handjes van de een of andere blonde of bruine Hebe, die je zoo maar zonder complimenten in d'r armen kunt knijpen, en die ook niet afkeerig is om u wat meer toe te staan; maar: daar mot je voor oppassen hoor, je zit er an vast, voordat je 't weet...

[68:]

Hier worden de antimacassartje en tafelloopertjes, met o zulke lieve hartjes gewerkt, niet opgeknabbeld door witte mieren, o neen: de motten huizen er in.
De motten, die kleine onzichtbare sluipdiertjes, die het licht schuwen en de vleugeltjes dicht slaan, en zóó binnendringen in uw huis.
O! maar 't zijn Europeesche motten!
Europeesche motten zijn geen Indische motten.
Hollandsch vuil is geen Indisch vuil.
Slechts in sommige gevallen is er verschil in, als de nonnah met een afwerend gebaar den zweeterigen echtgenoot het "tjies" toeroept, en terugdeinst voor zijn grove, brute manieren, aangeleerd van de Amsterdamsche ponsmeid uit de Nes.


vorige pagina | inhoud | vorige pagina