Cornélie Noordwal: Intra Nos Utrecht: A.W. Bruna & Zoon Uitgevers-Mij, zevende dr. en luxe-editie, 1925 (eerste dr. 1902)
Inhoudsopgave *
Intra Nos, de zevende druk, luxe editie uit 1925 (eerste dr. 1902)
Eerste Hoofdstuk. Iris.
Zij stond in haar kamer hel van de morgenzon, voor haar overladen toilettafel en haar losse witte kapmantel omgolfde haar al een peplos. Met een tikje van haar roosnageligen wijsvinger tipte zij den spiegel wat op, en schouwde haar gezichtje, nog koel roze van waschen, in het water-klaar ovaal met zijn tot vonkelend zilver ingesneden rand. Zij knikte zich blij toe, zoodat de lokjes om haar voorhoofd jolig wuifden in fijne vochtige kuiving. Toen keek zij even beschaamd om, de onderlip bijtend in-trekkend als een kind. Maar haar glimlach brak weer door, oplichtend haar trekken. Zij vond zich mooi van morgen Lezen
TWEEDE HOOFDSTUK. En nog eens Iris. .... Na zich gruwelijk verveeld te hebben daar, verveelde zij zich nog gruwelijker in drie andere magazijnen in de Hoogstraat, want ze had nu eenmaal van morgen geen kleerenbui, en mama's mantels wekten hare belangstelling niet in 't minst op. Zij keerde eindelijk met verlicht hart, dat zij er af was, huiswaarts, bitter teleurgesteld dat de mooie morgen niet aan haar verwachtingen had voldaan, dat zij hem niet gezien had. Het was thans het uur van over twaalven; het uur van algemeen naar huis gaan. Lezen
DERDE HOOFDSTUK. Op Jong-gezellen-oord.
... ,,O ja!" luidde Jessie's stem in zoeten zang er tegen in. ,,Zóó dan." En glimlachend, richtte zij zich, om Phil genoegen te doen, overdreven recht op, zoodat de anderen haar gezicht nu duidelijk konden zien in 't helle licht. Zij was de zuster die het meest op Richard leek; bij beiden had zich het indisch type bepaald verspaanscht. Heur haar krulde loom op tot een zijdig koolzwart torentje boven heur hoofd, nog lengend het tenger fijn-bleek olijf ovaal van haar gelaat. Dat iets zeer eigenaardigs had, daar net voorhoofd vooruitsprong met verwonderd gewelfde gitten brauwen; zwarte banden, iets te ver boven de oogen, die latend heel diep in hun holten, doezig, zwart; fluweel-zwart; half-ontloken zwarte viooltjes, welke zij mat opsloeg. Haar mond was vrij breed, heur lippen smal, niet zoo indisch ongeregeld als die van Phil, en ze hield de kin wat vooruit op den langen hals, hetgeen haar iets schuchters gaf, iets bijna naief-bedeesds. Dit en de opgetrokken brauwen maakten heur gezichtje tot een weemoedige vraag, een bijna smartevraag. Het leek als was ze een beetje moe van het leven. Mannen vonden haar kopje zeer interessant, met dat kwijnende zoo. Lezen
VIJFDE HOOFDSTUK [moet zijn: vierde] De Benjamin.
,,Kinderen, gaat zitten,' maande Jessie aan, zich voor het koffieblad plaatsend. ,,Gaat 't goed met de zaken, Wybrandts?" ondervroeg de luitenant den ,,zwijgende", die hem altijd zoo benauwend doorboorde met die schat-tende, wikkende wegende, koudzwarte agaat-oogen. Richard was chef in een wijnhandel. Richard kneep de zwarte wenkbrauwen stijf bijeen. Hij werd thuis niet gaarne herinnerd aan zaken, vooral niet door iemand die er niets van wist als Kern, wiens vader toch een rijke brouwer geweest was. Lezen
VIJFDE HOOFDSTUK. Jessie's avondje. ... Natuurlijk was de geheele kamer Richard voor Iris; en Richard was de geheele kamer. Er bestond niets buiten hem. Zonder Richard geen kamer, geen menschen. Zou hij er uitgaan, dan nam hij de heele kamer met zich mee. Maar toch zag Iris iedereen behalve Richard; als hij een handschoenknoopje was geweest, had zij hem niet minder kunnen zien dan nu. Zij groette allervriendelijkst de ontvangersweduwe en de woedende meel-bleeke dochter.. Lezen
ZESDE HOOFDSTUK. Richard. Wat had hij nu voor geluk in zijn leven gehad? Allerlei tegenspoeden. Hij had een goed examen gedaan voor indisch ambtenaar, en er was geen plaats geweest. Hij had toen op een plantage kunnen komen bij een oom op Deli, maar dit te min gerekend. Zijn ideaal was eigenlijk altijd: eens deel te nemen aan een groote expeditie naar Borneo, Sumatra, of de West-Indien... land- en volkenkunde.... zijn stokpaardje. En met ijver was hij voort gaan zetten zijn studie in de indische talen, hij wilde nog beter Japansch kennen en Chineesch, en alles weten wat hem voor zijn doel kon dienen. Hij was altijd heel zuinig geweest, en gebruikte voor boeken wat een ander uitgaf voor zijn bijzondere genoegens. Lezen
ZEVENDE HOOFDSTUK. Een avontuur van Antje. De schel klankte. "De post," zei Ro blijmoedig, en zij hoorden de slof-voetstappen van Antje. Antje kwam binnen met een courant en twee brieven; een voor Richard, een voor Jessie. "Hè, voor mij niet, voor óns niets " drensde Phil. "hè Antje ik vind je zonder hart." Zij had haar hand vol verlangen uitgestrekt, en haalde haar leeg terug. "fk ken er niks an doen, juffra Pil!" beweerde Antje, haar onnoozele kale tronie gebogen over 't theeblad, dat ze tilde met beide handen. "Maar wegnemen, hè juffra?" tot Jessie miauwend. Lezen
ACHTSTE HOOFDSTUK. Phils morgenbezoek; Richards overpeinzingen.Zij giste niet wat Iris doorleefde in die houding, op dat oogenblik, hoeveel smart, en hoe de gesloten oogleden trachtten niet te zwellen van de druppelen leeds die ze kwamen vullen. En Phil, al heur letterkunde-eerzucht vergeten, wenschte zich plots hartstochtelijk schilderes, alleen om de wereld te kunnen verrijken met Iris in deze gril-pose, een beeld van menschelijk schoon, een beeld van bloeiende bekorende jeugd. Zóó moest Iris nu eigenlijk staan onder een vollen rozeboom; als "Juni" met blauwe lucht er boven. Hoe kón een man niet verliefd worden op Iris? Wat was dat nu voor een man? Lezen
NEGENDE HOOFDSTUK. Richards opdracht aan Olivier, die Eulalia doodelijk beleedigt. Na Iris' gunstig oordeel over haar novelle, werkte Phil "met stoom." En "Riegard" die schijnbaar nooit iets zag, maar wiens waakzaam oog niets ontsnapte, kreeg er, wat Antje noemde "de lucht van." Jessie sprak er geen woord over, doch arbeidde des te harder om alles op tjjd in orde te hebben, zonder Phil. Want Jessie wilde Phil niet storen in de grootsche plannen voor een roman. Phil, n.l. ging iets kolossaals op touw zetten, en leefde zoete droomen in een sneeuwlawine van papieren en een stortvloed van inkt, met een vaag besef dat er nog zoo iets bestond als een huishouden en lastige broers, wier kousen om mazen vroegen, en wier knoopen aan draadjes bengelden. "Heusch, Jess, een poosje maar, en dan werk ik me bepaald dood voor je."' Jessie glimlachte om dat zich doodwerken van Phil, maar Phil huilde er half bij, en jessie kneep haar moederlijk in de wang, en gaf dadelijk toe. Lezen
TIENDE HOOFDSTUK. Olivier kwijt zich van zijn taak. Olivier en Phil stonden op straat de anderen na te staren. "Hoe gek hè, zoo uit met jóú?" vroeg Phil, haar parasol die zij nimmer opstak, als een rekstok op haar rug, onder haar beide armen door, en schuin naar Olivïer opkijkend. "Dat dacht ik juist ook, ja. Ik wou 't je net zeggen." "Wel toevallig. Waarom neem je me toch eigenlijk mee? Ik bedoel waarom neem ik jóu eigenlijk mee?" Lezen
ELFDE HOOFDSTUK. Phil krijgt een invitatie. Overdenkingen van Con. "Phil!" juichte Iris in zegepraal, "heb ik je niet gezegd, dat Richard góéd is?" "Hij is en blijft neutraal goed. Iris, ik geloof waarlijk dat Olivier beter is dan Rieg. Hij heeft zich van een heel nieuwen en bijzonderen kant laten kijken." Zij stonden. Iris, den arm om Phil heen, weer op Iris' atelier. Phil kwam "lunchen", en zij babbelden nu nog een beetje vertrouwelijk vooraf. "'t Eenige bezwaar is dat huishouden!" zuchtte Phil. Lezen
TWAALFDE HOOFDSTUK. Richard ontvangt bezoek; Mevrouw van Rhenen eveneens. Richards ooren hadden slechts vluchtig getuit van de uitnoodiging der dames van Rhenen aan Phil. Phïls verzet tegen zijn gezag van hoofd des huizes had veel dieperen indruk op hem gemaakt. Levend in en voor zijn werk, ploegend door zijn zorgenakker, dacht hij wel allerminst aan Iris. Gezeten voor zijn bureau-m i nistre, keerde hij zich dus tamelijk verrast om, van zijn kasboek af, toen eenige dagen na de kibbelarij met zijn weerspannige derde zuster, een knecht uit den wijnhandel, na een klopje, zijn kantoordeur plechtig wijd openzwaaide, en liet staan in het kader dier deur, portret eener Parijsche door Carolus Duran, hier verdwaald: mejuffrouw Iris van Rhenen. Lezen
Verantwoording*
De inhoudsopgave is gebaseerd op Intra Nos (1925). De cijfers tussen [vierkante haken] verwijzen naar de paginering in het boek. Voor kennelijke fouten die aan mijn waarneming zijn ontsnapt, hou ik me aanbevolen.
Vilan van de Loo